Kleinduimpje in de tuin
Adri Remeeus. Foto Wim de Koning Gans
Herkenning
De winterkoning heeft vanwege zijn kleine formaat de in de titel genoemde bijnaam verworven. Van snavelpunt tot staarteinde meet hij slechts negen tot tien centimeter. Daar komt bij dat hij zijn staart meestal over zijn rug slaat zodat hij nog kleiner oogt. Anders gezegd: het is een pluizenbolletje. De bovenkant is kaneelbruin, naar de staart toe meer roodbruin wordend. De onderzijde is vuilwit met een dichte, donkere bandering (een patroon van banden).
Hij houdt zich graag schuil in dichte struwelen, vanwaaruit hij zijn zang laat horen. Die is verrassend explosief voor zo’n kleine vogel en bestaat uit metalig klinkende noten en trillers.
Verspreiding
Wereldwijd zijn er 84 soorten winterkoning, met de grootste variatie in Centraal-Amerika en in iets minder mate, in Zuid-Amerika. Een heel beperkt aantal soorten heeft zich in de geschiedenis weten uit te breiden naar het Noord-Amerikaans continent. Onze winterkoning is er daar één van. Het is onder wetenschappers algemeen aanvaard dat deze soort, heel lang geleden, via de Beringstraat de overstap heeft gemaakt naar het Euraziatische continent. Daar is hij nu de enige vertegenwoordiger van deze soortgroep. Hij is wijd verspreid in Nederland en de rest van Europa, met uitzondering van het hoge noorden. Geïsoleerd van de Europese populatie komt hij ook voor in Centraal-Azië, naar het oosten toe tot in Japan.
Aantal broedparen
De winterkoning is in ons land een van de talrijkste broedvogels, maar het aantal is onderhevig aan pieken en dalen. Ondanks zijn naam is hij niet echt bestand tegen vorst en sneeuw, omdat hij dan als scharrelaar op de grond van zijn voedselbronnen wordt afgesneden; er sneuvelt daarom in strenge sneeuwwinters een aanzienlijk aantal. Na zo’n dip volgt echter altijd een snel herstel. Ons land telt nu zo’n 41.000 tot 63.000 paartjes.
Gedrag
Het geluid daargelaten is zijn gedrag heimelijk. Hij verstopt zich graag in dicht struweel (waaronder ook takkenrillen), vooral nabij ontwortelde bomen en vegetaties van braam en roos. Zijn zang brengt hij het liefst voort vanuit deze dekking. Slechts af en toe zingt hij vanaf een zichtbare post zijn luide zang. Daar zit zo’n kracht in dat zijn lichaampje erbij trilt.
In de gebruikelijke struweelrijke omgeving bouwt hij ook enkele vrij grote en bolvormige nesten, met aan de zijkant een opening naar de met mos beklede binnenkant. De wetenschappelijke naam ‘Troglodytes’ (holbewoner) verwijst daarnaar. Het vrouwtje bepaalt uiteindelijk in welk van de nesten de jongen gaan opgroeien. Als zij eenmaal op de eitjes zit, gaat het mannetje vaak zingen bij een van de andere door hem gemaakte nesten. Hij probeert daar dan een ander vrouwtje naartoe te lokken.
Waar kunt u hem aantreffen?
De winterkoning broedt zowel in natuurgebieden als in de stad. Via zijn zang is hij eenvoudig te traceren. Maar van een opgeruimde omgeving, zoals een (grotendeels) betegelde tuin houdt hij niet. Hij duikt immers het liefst weg in ruig dicht groen en in rommelige hoekjes.
Folklore
De winterkoning is een veel voorkomende vogelsoort in de, vooral Keltische, folklore. Een wijd verbreid geloof stelt dat een zingende winterkoning de schuilplaats verraadde van de latere martelaar St. Stephen, die op de vlucht was geslagen. Daarom werden op zijn naamdag, 26 december, traditioneel winterkoningen gevangen in Ierland. Een groep jongens droeg deze winterkoning vervolgens in processie van huis naar huis.
Hieronder volgen enkele zinsneden uit het lied ‘Hunting the Wren’, één van de liedjes uit de Ierse traditie met de winterkoning als thema. Wren is het Engelse woord voor winterkoning.
“What”ll we do?”, says everyone.
“We”ll hunt the wren.
How will we shoot her?
Sticks and stones, bows and arrows, big guns and cannons.
That’s how we will do it”, says everyone.
Zo gaat de tekst nog even door en worden ook de twee volgende fasen bezongen, namelijk de processie en het uiteindelijk doden (als hij al niet dood was) van de winterkoning.
Voor de processie werd de winterkoning vastgemaakt aan een staf die versierd werd met hulst en slingers. De jongens die de staf droegen, de zogeheten ‘wrenboys’, kleedden zich in een groene mantel die behangen werd met kleurige linten en stro. Voorts droegen zij een masker. Zo gingen zij zingend en musicerend de huizen langs voor donaties om daarmee voorspoed te vragen voor het nieuwe jaar. Na afloop van de processie werd de winterkoning met enig ritueel begraven. Deze van oorsprong Keltische traditie wordt nog steeds uitgevoerd, zij het dat nu een opgezette of zelf gefabriceerde winterkoning wordt gedragen. De kinderen hoeven dus niet meer met stokken op struiken te slaan om op die manier een geschrokken winterkoning te vangen. Sowieso is de jacht erop nu verboden.






























Ontwerp, realisatie en techniek: