Home » Vleermuizen in bunkers en in de stad

Vleermuizen in bunkers en in de stad

Meijendel, het bekende Natura 2000-duingebied ten noorden van Den Haag, herbergt een opmerkelijke en grote populatie vleermuizen die gebruik maakt van bunkercomplexen als winterverblijfplaatsen. Sinds 1977 wordt deze populatie nauwlettend gemonitord. De aanwezigheid van meervleermuizen en watervleermuizen, in combinatie met hun ecologische rol, heeft geleid tot beschermende maatregelen om deze soorten te behouden.

Jos Verhoeff. Foto: Aad van Uffelen

 

Aanvankelijk overwinterden de vleermuizen in Zuid-Limburg, in de mergelgrotten. Het was dus in eerste instantie een verrassing toen bleek dat er niet slechts een paar vleermuizen in de bunkers aanwezig waren, maar belangrijke winterpopulaties.
Waterbederijf Dunea, de beheerder van Meijendel, neemt de bescherming van de vleermuizen serieus. In de (vanwege de Natura 2000-status verplichte) beheerplannen voor het gebied nemen maatregelen om de vleermuispopulatie te beschermen een prominente plaats in.

 

De bunkers zijn belangrijke winterverblijven
Vleermuizen, voornamelijk de watervleermuis (Myotis daubentonii) en meervleermuis (Myotis dasycneme), hebben in de loop der jaren hun weg naar deze verborgen schuilplaatsen gevonden. Wat begon als verlaten bunkers die men eigenlijk wilde slopen, is uitgegroeid tot essentiële overwinteringsplaatsen voor deze soorten.

 

Om de rust te waarborgen, worden er maatregelen genomen. De bunkeringangen zijn afgesloten om nieuwsgierige bezoekers buiten te houden. In de bunkergangen zijn extra hangplaatsen gecreëerd. Ook zijn speciale vleermuiskasten aan de muren bevestigd.

 

Het lijkt erop dat de vleermuizen veel last hebben van renovaties, die het klimaat in de bunkers hebben veranderd. Hierdoor zijn mogelijk de populaties watervleermuizen en meervleermuizen achteruit gegaan. Vreemd genoeg constateren onderzoekers dat mogelijk ook de zomertours voor nieuwsgierige bezoekers een rol gespeeld hebben in het verstoren van de winterrust van de vleermuizen.

 

Meervleermuis
Meervleermuizen migreren honderden kilometers tussen hun zomer en hun winteronderkomens. Maar liefst 29 procent van de vrouwtjes van de Europese populatie krijgt haar jongen in Nederland. Voor de overleving van deze vleermuizen zijn de bunkers van groot belang. Zij fungeren als veilige haven, waar deze vleermuispopulaties kunnen overleven en gedijen. De laatste jaren heeft de meervleermuis het moeilijk. Landelijk neemt het aantal meervleermuizen in Nederland al jaren af, van rond de 11.700 dieren in 1994 naar 7.000 dieren in 2021. Er zijn problemen met hun voedselaanbod (insecten), gebrek aan donkere plekken en verlies van verblijfplaatsen door isolatiemaatregelen voor de energietransitie.

 

Zomer en winter
Voor de uitwisseling tussen de paar- en winterverblijfplaatsen in Meijendel en Berkheide en de zomerverblijfplaatsen in de binnenduinrand (mannetjes) en het veenweidegebied (vrouwtjes), zijn functionele verbindingen van groot belang. De dieren migreren via kanalen, vaarten en andere watergangen tussen zomer- en winterverblijven. De Oude Rijn vormt een belangrijke oost-west migratieroute. Via de Oude Rijn vliegen de dieren naar Katwijk en naar de Wassenaarse Wetering. Daarna vliegt een deel naar de Tankwal en de bunkers op voormalig vliegkamp Valkenburg. De rest bereikt via de landgoederenzone de duinen. De Noordzeekust vormt een noord–zuid migratieroute. Knelpunten op de vliegroutes zijn verlichting, bebouwing, infrastructuur en een te beperkte doorgang onder bruggen en in tunnels.

 

Isoleren
De laatste tijd wordt gelukkig steeds meer in allerlei publicaties aandacht besteed aan het feit dat vleermuizen beschermde diersoorten zijn. De gewone dwergvleermuis woont graag in kolonies in spouwmuren. Die moeten dan wel geschikt zijn: groot genoeg om warmere en koudere plekken te kunnen vinden.

 

Iedereen die een spouwmuur op wil laten vullen met isolatiekorrels is verplicht eerst te laten onderzoeken of in die spouwmuren vleermuizen voorkomen. Als dat het geval is moeten maatregelen worden genomen. Die onderzoeken zijn vaak duurder dan de isolatie zelf. Een ‘Soorten Management Plan’, een onderzoek per gemeente is een mogelijk alternatief.

 

Er zijn vaak wel mogelijkheden om vleermuisvriendelijk te isoleren. Vooral bij nieuwbouw: Je kunt een ruimte open laten tussen de isolatie en de buitenmuur. Door isolatie met een ruwe kant te nemen hebben de vleermuizen dan ook voldoende houvast. De vrije ruimte tussen het isolatiemateriaal en de buitenmuur moet ten minste 2 centimeter zijn, zodat vleermuizen zich in de spouw kunnen verplaatsen.
Als isolatie buiten de spouwmuur een optie is, moeten natuurlijk wel extra vleermuissleuven worden aangebracht.

 

Vleermuiskasten
De vleermuiskasten die je overal ziet zijn daar vooral voor parende vleermuizen. Het zijn echte sex-hotels. De mannetjes bezetten de kasten en wachten tot een vrouwtje voorbij komt. De kasten moeten dan natuurlijk niet te dicht naast elkaar hangen. In de stad zijn legio voorbeelden te zien van verkeerd, zelfs ondersteboven, opgehangen vleermuiskasten. Gelukkig gaat het ook vaak goed.

 

De kleine gevelkasten hebben geen temperatuurgradiënt en zijn daardoor alleen geschikt voor vleermuispaartjes. Er zijn ook speciale kasten voor kolonies, geschikt om aan een gevel te hangen. Die zijn uiteraard veel groter en of ze goed werken is vooralsnog de vraag.