Home » Vergroening van een verdichtende stad

Vergroening van een verdichtende stad

Niemand wil dat het groene hart van Nederland, de steeds maar krimpende groene zone tussen de steden Amsterdam, Utrecht, Den Haag en Rotterdam nog kleiner wordt. Aan de andere kant moeten er de komende jaren alleen al in de provincie Zuid-Holland 250.000 nieuwe woningen worden gebouwd. Daan Zandbelt, rijksadviseur voor de fysieke leefomgeving sprak onlangs over de “quarter million question”. Daar willen we de laatste grote groengebieden, in de provincie, maar ook in onze eigen stad, niet voor opofferen. Ook de gemeente Den Haag is dit niet van plan. Dat wil wel zeggen dat er een planologisch conflict is bij de invulling van de stad: er moet verdicht worden, maar op een verantwoorde en zo groen mogelijke manier.

Beleidsmatig zit Den Haag op het goede spoor. De discussies over de nota’s over stedelijk groen en hoogbouw worden gedegen gevoerd met zoveel mogelijk belanghebbenden. Een paar missers daargelaten wordt de Haagse bevolking op bijna alle niveaus betrokken bij de discussies over de invulling van de stad. Een idee van de AVN om bij toekomstige bestemmingsplannen een nieuw type aanwijzing te introduceren: groene bebouwing, dat wil zeggen dat het gebied bebouwd mag worden, maar ook een groene aanwijzing krijgt, leek in goede aarde te vallen. Zo’n aanwijzing zou het voordeel hebben dat de gebouwen die er op komen een verplichting krijgen het zo mooi aangelegde groen in en aan het gebouw ook te onderhouden en dat ook toekomstige eigenaren of bijvoorbeeld een VvE die verplichting hebben.
Toch zijn er ondanks alle goede wil veel, heel veel beren op de weg. Zo zien we dat ‘groen’ maar al te vaak wordt verward met ‘duurzaam’. Dat zie je in de uitvoering van allerlei ‘groene’ projecten: Je kunt toch niet met droge ogen de Scheveningse haven een voorbeeld noemen van vergroening van de stad. De laatste zandhagedissen achter Simonis zoeken op dit moment een veilig heenkomen! Bedoeld wordt dan dat het project een voorbeeld is van duurzaamheid, met de aangelegde walstroom, de getijdencentrale etc. Het zou mooi zijn om ook bij DSO (de stadsplanologen) een stadsecoloog met ervaring aan te stellen.

Het blijft opletten, want ook in de uitvoering gaan maar al te vaak zaken mis. De planning van de uitvoering kan nog zo zorgvuldig zijn, maar als de uiteindelijke uitvoerder geen ‘groen bloed’ heeft, zullen er teveel kleine zaken mis gaan. Gelukkig letten de leden van de AVN goed op en krijgen wij vaak tijdig signalen van vreemde uitvoeringen, bomen en struiken die zomaar verdwijnen of aannemers die op verkeerde momenten of te grootschalig dingen uitvoeren. We kunnen vaak tijdig ingrijpen en zorgen voor verbetering. Dank hiervoor aan alle leden en aan de nimmer aflatende portefeuillehouders van de AVN.

Jos Verhoeff,  voorzitter AVN