Schijnbeuk – Nothofagus

Jaap van Loenen
In Zuid-Amerika trof hij een boom aan die op afstand veel op de bekende beuk leek en ook bij nader bezien nogal wat overeenkomsten vertoonde. De stam had bijvoorbeeld een gladde schors en de vruchten leken veel op beukennootjes. In het scheepsjournaal noemde Banks hem zuidelijke beuk en deelde hem in bij de Fagaceae, de beukenfamilie.
Op deze en volgende tochten ontdekte Banks meerdere soorten, met name in Australië en Nieuw-Guinea, in totaal zo’n 20. Inmiddels onderscheidt men 42 soorten. Dat zijn niet allemaal kloeke bomen, er zitten ook struiken bij.
Ook in Nederland werd de boom beschreven en wel in 1850 door de Duits-Nederlandse botanist Carl Ludwig Blume. Van hem verscheen rond die tijd een in het Latijn geschreven boek “Museum botanicum” waarin een aantal bomen uit het zuidelijk halfrond een plaats kregen. Ook hij bracht hem onder bij de beukenfamilie de Fagaceae.
Nothofagus
Pas later bleek bij genetisch onderzoek dat de soort niet zo duidelijk verwant was aan beuken als aanvankelijk werd gedacht. Om toch wat in de buurt te blijven bedacht men een eigen familienaam de Nothofagaceae waaronder de bomen thans bekend zijn. Notho betekent “niet echt”. In het Nederlands werd de naam schijnbeuk.
Na de beschrijving duurde het nog meer dan 50 jaar voordat de eerste exemplaren in Noord-Europa werden geïmporteerd. Hiervoor kwamen slechts twee soorten in aanmerking. Dat waren de Nothofagus antarctica en de Nothofagus obliqua.
Nothofagus antarctica
De Nothofagus antarctica heeft als thuisland het zuidelijke deel van Zuid-Amerika. Het klimaat daar is vergelijkbaar met dat van Noord-Europa. In Duitsland en Groot-Brittannië is hij inmiddels inheems geworden, zoals bij ons de douglasspar (Pseudotsuga).
Het is nog maar kort geleden, in 2010, dat de boom in de belangstelling kwam te staan. In het boek van het Bomenmuseum Den Haag in het Wateringse Veld wordt de familie Nothofagaceae beschreven als een ondergewaardeerd geslacht van prachtige bomen. Op de Nederlandse planten infodag van 2011 werd de schijnbeuk zelfs uitverkoren tot Boom van het jaar. Dit geldt in de eerste plaats voor de Nothofagus antarctica. De andere geïmporteerde soort, de Nothofagus obliqua heeft het hier wat moeilijker.
Nothofagus obliqua
Deze boom komt uit een wat noordelijker deel van Zuid-Amerika waar het wat warmer is. Hij kan daar heel groot en heel oud worden en ontwikkelt dan een dikke stam. Het hout lijkt op dat van de eik en heeft ook die kwaliteiten.
In Noord-Europa blijft hij klein en is daardoor wel geschikt voor kleine tuinen. Je vindt hem aan de westkust van Groot-Brittannië waar een mild klimaat heerst. In sommige opzichten lijkt hij wat meer op de gewone beuk dan de Nothofagus antarctica, die heel kleine en kreukelige blaadjes heeft. Die van de obliqua zijn groter en glad.
Eigenschappen
Hierbij zullen we ons beperken tot die van de Nothofagus antarctica. Evenals de hier inheemse beuk (Fagus sylvatica) zijn de schijnbeuken eenhuizig. Mannelijke en vrouwelijke bloei vindt plaats aan dezelfde boom.
De vrouwelijke bloem is een soort clustertje van smalle bruine blaadjes waarin na bevruchting het bekende beukennootje ontstaat. Het is met een kort steeltje op diverse plaatsen aan de twijgen bevestigd. De mannelijke bloemen zijn kleine solitair staande katjes. Ze groeien in de oksels van de blaadjes, zijn groen van kleur en bijna niet te zien.
De bestuiving gebeurt door de wind. Bij deze windbestuiving wordt zelfbevruchting voorkomen door verschillende bloeitijden van de mannelijke en vrouwelijke bloemen. Van de Nothofagus antarctica en de Fagus sylvatica zijn de bloeiwijzen dus vrijwel identiek. Dat geldt ook voor de gladde bast. Alleen de blaadjes verschillen nogal en het beukennootje is een beetje anders van structuur.
Aanwinst
Hoe dit ook zij, de familie Nothofagaceae is een verrijking van het Noord-Europese bomenbestand dat na de laatste ijstijd erg soortenarm is gebleven.
Jaap van Loenen schreef tot aan zijn overlijden in 2023 dit en talloze andere boomverhalen. Deze werden gepubliceerd in de Haagwinde en in een tweetal boeken. Dit is een verhaal uit ‘Meer bomen en struiken‘.