Home » Rijswijk, groene stad met ambitie

Rijswijk, groene stad met ambitie

“Rijswijk heeft een groen imago en is een groene woon- en werkstad midden in Haaglanden”. “Dat groen in Rijswijk is belangrijk, want door groen krijgt de stad een prettige leef-, woon- en werkomgeving en zorgt het voor een gezond klimaat in de stad”. Het zijn twee zinnen uit de inleiding van het Rijswijkse Groenbeleidsplan 2010-2020. Rijswijk noemt zichzelf graag een groene stad. Maar tegenwoordig noemt bijna iedere stad in Nederland zichzelf groen, dus waar moeten we het onderscheid zoeken.

Toch is het niet onwaar wat in de bovenstaande zinnen staat. Met name de naoorlogse wijken zijn vrij breed opgezet met veel ruimte voor beplanting ertussen. En natuurlijk is de landgoederenzone de groene parel  binnen de gemeente. En dat groen belangrijk is voor het welzijn van de burgers is tegenwoordig een vaststaand gegeven.

Van groen naar stadsnatuur

Maar wat bedoelen we met ‘groen’? Jaren geleden vonden we in  de steden veel kort gemaaide grasvelden, vaak met struiken en bomen erlangs en ook in onze straten waren bomen prominent aanwezig. Dat groen moest vooral netjes zijn, het was een manier om de stad aan te kleden. Ook diende het groen voor recreatie. Lekker wandelen in een park en voetbal spelen op de veldjes. En dat soort groen was in Rijswijk rijkelijk aanwezig. Tegenwoordig hebben we een andere kijk op groen.  De flora en fauna uit de omringende agrarische omgeving is soortenarm geworden en voor veel dier- en plantensoorten is de stad van groot belang om te overleven. We praten nu over stadsnatuur, ecologische verbindingen, bijenlinten etc. Het hierboven genoemde Groenbeleidsplan was zeker een goede poging ook in Rijswijk stadsnatuur tot ontwikkeling te brengen. Maar er waren twee problemen. Ten eerste was er geen geld voor gereserveerd waardoor het plan in de la terecht kwam. Daarnaast waren de toenmalige groenbeheerders van ouderwetse snit. Daardoor kwam de stadsnatuur in Rijswijk slecht van de grond.

Meedenken met het beleid
In deze situatie begon ik als portefeuillehouder van de AVN in Rijswijk. Gelukkig trof ik al snel ambtenaren die wel open stonden voor echt ecologisch groenbeheer. De oude groenbeheerders gingen met pensioen en de nieuwe waren van een meer ecologische benadering. Kansen zijn er nu dus zeker. In feite trek ik als portefeuillehouder van de natuurbescherming nu samen op met Rijswijkse ambtenaren om nieuwe stadsnatuur te creëren. Dat betekent een andere rol dan die van de traditionele natuurbeschermer die vooral gericht is op behoud van de bestaande natuur.

Eerst laaghangend fruit oogsten
Heeft dat alles nu wat opgeleverd? Er zijn absoluut successen te melden. Daarvoor hebben we ons eerst gericht op het zogenaamde ‘laaghangend fruit’, veranderingen die makkelijk haalbaar zijn. Vanuit de vraag of er binnen het huidige budget wat te schuiven viel, hebben we de maaikaarten bekeken. Door anders te maaien kunnen groengebieden ecologischer beheerd worden. Langs de singels wordt een strook van ongeveer één meter uit de kant niet meer als gazon beheerd. Daardoor kunnen tal van planten uitgroeien en tot bloei komen. Dat trekt insecten aan die op hun beurt weer gegeten worden door vogels en kleine zoogdieren. Ook werd de sterk verwaarloosde natuurtuin in het Wilhelminapark op een goede manier aangepakt zodat de natuur betere kansen kreeg. Maar het belangrijkste was misschien dat het begrip ecologisch beheer steeds meer ging leven onder de ambtenaren van Rijswijk. De wil is er, nu nog het geld.

Goede ontwikkelingen

De laatste tijd hebben er twee goede ontwikkelingen plaatsgevonden. Ten eerste is er een stadsecoloog aangetrokken. Ik mocht zelf deel uitmaken van de sollicitatiecommissie, een unieke gebeurtenis die aangeeft hoezeer het werk van de AVN in Rijswijk gewaardeerd wordt. De stadsecoloog is ondertussen met enthousiasme ontvangen en aan het werk gegaan. Ten tweede is nu eindelijk een aanzienlijk bedrag voor groenbeheer op de begroting gezet dat onder andere gebruikt gaat worden voor het ontwikkelen van ecologische beheerplannen. Natuurlijk ben ik als portefeuillehouder blij met deze ontwikkelingen en ook trots dat ik mijn steentje hieraan mag bijdragen. Dat betekent echter niet dat alles koek en ei is. Het is vaak één stap verder, een halve stap terug. Zo werden pas geleden bij vergissing de gazonstroken langs de singels geklepeld in plaats van gemaaid. Daar was ik flink teleurgesteld over, want bij klepelen wordt het maaisel in kleine stukjes kapotgeslagen en blijft op de gazons liggen rotten. Bij maaien wordt het maaisel gesneden en afgevoerd waardoor meer bijzondere planten een groeikans krijgen. Gelukkig wordt mijn kritiek goed begrepen en opgepakt. Er is hoop voor de toekomst maar er is ook nog een hoop te doen.