Home » Nestkasten voor gierzwaluw, huismus en vleermuis

Nestkasten voor gierzwaluw, huismus en vleermuis

Help de gierzwaluw, huismus en vleermuis. Er is te weinig inheemse natuur en de overlevingskans door versteende tuinen, kunststof erfafscheidingen en kunstgras is ongunstig.

Aad van Uffelen. Foto Natasja Groenink

 

Ook is er te weinig nestgelegenheid. Natuurinclusief bouwen, verbouwen en inrichten verbetert hun situatie. Ingebouwde neststenen geven broed- of woongelegenheid. Natuurlijke beplanting, heggen en struiken geven bescherming en voedsel. Insecten zijn basisvoedsel.

Bij bestaande huizen en gebouwen kunnen we kasten hangen. We beperken ons hier tot ophangen van kleine kasten, ook daar is enorme keuze in.

 

Waar nestelen ze?
De gierzwaluw en huismussen nestelen gewoonlijk onder dakpannen, vooral kantpannen. De vleermuis zoekt naar gaat­jes om in een spouwmuur te komen, maar nestelt ook graag onder dakpannen, in kieren, spleten of achter kantlijsten. Spouwmuren zijn favoriet bij huisbewonende soorten als de gewone dwergvleermuis, de laatvlieger en de meervleermuis. Zij zullen alleen in het uiterste geval gebruik maken van een kast. Deze vleermuizen hebben maar tweeëneenhalve centimeter ruimte nodig om ergens in te kruipen. Helaas maakt het volspuiten met isolatiekorrels een einde aan veel nestmogelijkheden. Tijd om alternatieven te bieden.

 

Welke kasten zijn geschikt?
Kasten die we ophangen moeten geschikt zijn voor een specifieke soort. De markt biedt veel aan, zelfbouw kan ook, maar niet alles is even bruikbaar. Hangt de kast verkeerd of is het een ongeschikt model dan blijft hij zeker leeg. In de praktijk blijkt dat vaak maar weinig kasten worden gebruikt. In Naaldwijk gebruiken gierzwaluwen bijvoorbeeld geen neststenen of kasten, in Ter Heijde en Wateringen wel. Waarom dat zo is is niet duidelijk.

Het combineren, in één kast, van gierzwaluw- en vleermuisvoorzieningen is niet zinvol. Nestvoorzieningen voor gierzwaluwen moeten koel blijven. Vleermuizen zitten daarentegen juist graag warm. Nestdakpannen (huifjespannen) zijn bijna altijd ongeschikt. De kleur van een kast is niet heel belangrijk. Voor gierzwaluwen bijvoorbeeld worden in Engeland wel knalrode plastic kasten gebruikt. Voor vleermuizen wordt vaak een donkere kleur gebruikt zodat de kast sneller opwarmt. Hangt de kast aan een boom, dan is een dikke bolle kast belangrijker dan de kleur. Let op dat onderhoud van de kasten mogelijk blijft en let op veiligheid van eventuele bewoners van de kasten bij werkzaamheden.

 

Gierzwaluw
Hang nestkasten als aanvulling bij in gebruik zijnde nestkasten of in de buurt van bekende broedplekken. In de buurt betekent op minder dan 25 meter. De kans op succes is afwezig als er binnen 200 meter geen bestaande gierzwaluwbroedplaatsen zijn. Wel is het dan mogelijk met lokgeluiden toch gierzwaluwen in de kast te krijgen.
Hang de kast minimaal vijf meter tot tien meter hoog, zo hoog mogelijk, met vrije uitvlucht. Gierzwaluwen vallen bij uitvliegen vaak meer dan drie meter voordat ze op de vleugels zijn. Katten weten dat. Indien de omstandigheden verder goed zijn is vier meter soms ook geschikt. Hang ze op het noorden met variaties naar noordoost tot noordwest.

Hitte in de nestplaatsen is namelijk doodsoorzaak nummer 1 voor eieren en jongen. Kasten moeten daarom tussen negen uur ‘s ochtends en zeven uur ‘s avonds in de schaduw blijven. Als er voldoende beschutting tegen de zon is kunnen andere windrichtingen ook, bijvoorbeeld bij een breed overstekend dak. Gierzwaluwkasten moeten niet stijf op elkaar hangen en enig onderscheid hebben in de plek van de ingang, zodat vogels zich niet vergissen. Kasten kunnen eventueel ook van kleur verschillen als ze dicht bij elkaar komen te hangen. Help gierzwaluwen door al wat fijngeknipt hooi in de kast te leggen, ze kunnen zelf alleen wat in de lucht zweeft naar binnen brengen.

 

Huismus
De nestkast voor een huismus moet minimaal drie meter hoog hangen. Hier mogen wel bomen en hogere struiken dichtbij staan. Geschikte omgevingsbeplanting is van belang zoals heggen, struiken om samen te zijn en kruiden voor voedsel. Plaats meerdere nestkasten bij elkaar want ze broeden dicht bij elkaar. Het kunnen ook dubbele of meervoudige kasten zijn.

Diverse typen kasten voor de huismus doen het goed, Woodstone ofwel houtbeton is degelijk zoals Mario van Faunus. Ook zelfbouw is goed. Huismussen maken ook gebruik van gierzwaluwkasten.

 

Vleermuis
Vleermuizen bewonen van nature holle bomen en grotten. Holle ruimten in bunkers, kelders, zolders en zelfs in spouwmuren zijn geliefde woonplekken. Oude bunkers vinden ze in de gemeente Westland vooral in het Staelduinsebos en verderop natuurlijk in de duinen. Holle oude bomen zijn er te weinig, daarom zoeken sommige soorten hun heil in gebouwen. Vleermuizen hebben plekken nodig voor solitaire mannetjes en voor kraamkolonies.
Vleermuizen wisselen van warme naar koele plekken in een spouwmuur. Dat doen ze ook met kasten en kraamkolonies wisselen ook van plek. Hang per woning of buurtje daarom kasten op warme en koele plekken. Hoogte minimaal drie, maar liever vier meter. Hoe hoger, hoe moeilijker controle en onderhoud is. Hang kasten met een lichte en donkere kleur op zowel koele als warme windrichtingen. De vuistregel is west en zuid = warm, oost en noord = koel. Hang je de kast aan een boom gebruik dan donkere kasten.
Platte kasten zijn voor de ruige en de gewone dwergvleermuis.Bolle kasten voor franjestaart, grootoorvleermuis en de rosse vleermuis. Kleine kasten zijn niet geschikt voor een kraamkolonie, maar wel als tijdelijke verblijfplaats, slaapplaats of paarplaats. Niet geïsoleerde kasten zijn niet geschikt als winterverblijf. Kasten van houtbeton zijn beter geïsoleerd dan houten kasten en gaan langer mee. Voor kraamkolonies is het beter om bij bouw of verbouw stukken spouwmuur geschikt te maken als kraamplek.

 

Beschermen
Alle genoemde soorten zijn jaarrond beschermd. Niet iedereen weet dat dat ook geldt voor hun nestplek of woonplek als ze afwezig zijn. Door verduurzaming van oude woningen, na-isoleren van spouwmuren, dakverandering, gootvernieuwing, het leggen van zonnepanelen of leidingen langs kantpannen zoals die van warmtepompen, worden ze verstoord of zelfs gedood. Een gierzwaluw die zijn nestplek verliest, komt soms nooit meer tot broeden. De Wet natuurbescherming (Wnb) stelt dat er altijd eerst een ecologische toets moet worden gedaan, maar dat gebeurt vaak niet omdat het duur is en men eigenlijk de uitkomst niet wil weten. Inzet van een Soortenmanagementplan (SMP) per gebied spoort deze soorten op en via gemeentelijke maatregelen kan dan gerichter bescherming plaatsvinden. De gemeenten of de woningcorporaties zijn aan zet. De Omgevingsdienst Haaglanden is de bepalende organisatie voor vrijstellingen, controle en vergunningverlening, ook bij opzetten van een SMP.