Home » Natuurinclusief bouwen, de nieuwe groene uitdaging voor de stad

Natuurinclusief bouwen, de nieuwe groene uitdaging voor de stad

Den Haag is de dichtstbevolkte stad van Nederland, maar moet vanwege de bevolkingstoename, voor 2040 nog 30.000 woningen bij bouwen. Omdat de gemeente niet nog meer Vinexwijken wil ontwikkelen, is er nu gekozen voor verdichten van de stad. Maar hoeveel ruimte voor natuur blijft er dan over? We zoeken het in dubbel ruimtegebruik. De natuur kan het dak op! En daar zijn al mooie voorbeelden van. KLIK HIER voor PDF pagina

Nu de economische recessie tot het verleden behoort, zien we het in rap tempo gebeuren. De projectontwikkelaars verdringen zich om resterende bouwkavels te claimen om daar nieuwe woningen of kantoren te bouwen. Afgelopen jaar heeft de AVN er de handen vol aan gehad om vooral kleine restplekken groen in de stad te behoeden voor verstening. In sommige gevallen is dat goed gelukt zoals aan de Daal en Bergselaan, maar er zijn ook onhoudbare situaties waar de groene ruimte voor onze ogen verdampt, zoals in de Schenkstrook. Het is niet fijn om op die manier met de rug tegen de muur het Haagse groen te moeten verdedigen, daarom wordt het tijd voor een pro-actieve tegenzet en te bedenken hoe we meer groene kwaliteit kunnen toevoegen in een verdichtende stad. Gelukkig is de AVN niet de enige belangengroep die op deze manier denkt. Ook op de verschillende beleidsafdelingen van de gemeente maakt men zich zorgen. Belangrijk dus om samen te zoeken naar oplossingen.

Natuurinclusief bouwen
In 2016 viel er ergens in het overleg tussen belangengroepen en gemeente het woord ‘natuurinclusief’. Achteraf totaal onbelangrijk wie daarmee aan kwam zetten, wel belangrijk is dat het werd opgepakt door de verantwoordelijke ambtenaren en dat er ideeën werden uitgewerkt. Die ideeën vinden we terug in een dertig pagina’s tellende notitie als antwoord op een motie uit de gemeenteraad. Wat betekent dat nou, ‘natuurinclusief bouwen’? In de praktijk zien we een zeer brede invalshoek. Het gaat erom dat we binnen de stedelijke omgeving leefruimte creëren voor planten en diersoorten. En leefruimte is niet alleen een plek om te verblijven maar vraagt ook om de aanwezigheid van natuurlijk voedsel en voor verschillende diersoorten specifieke rust- en nestgelegenheid. Met het ophangen van enkele nestkastjes ben je er dus nog niet.



Voorbeeldproject enkele diersoort

Inmiddels lopen er in bestaande wijken enkele voorbeeldprojecten voor huismussen en gierzwaluwen. Beide vogelsoorten zijn stadsgebonden en worden bedreigd door nieuwbouw en renovatie waarbij vanwege isolatie geen ruimte overblijft voor vogels om te nestelen en tussen weg te kruipen. Ook de traditionele rommelige tuintjes verdwijnen. Daarom houdt ‘natuurinclusief bouwen’ hier rekening met speciaal aangelegde nestplekken en een groene omgeving die geschikt is voor deze vogels om voedsel te zoeken, te schuilen, te badderen of een stofbad te nemen.

De natuur kan het dak op !
Maar het kan ook anders. Er zijn al enkele projecten in Den Haag en omstreken waar ‘natuur inclusief’ is opgewaardeerd naar ‘natuurlijk-inclusief’. Daarbij wordt er gebruik gemaakt van grote dakoppervlakken van bijvoorbeeld parkeergarages. In Rijswijk hebben we daar het mooiste voorbeeld van, waar op het parkeerdak van het European Patent Office (EPO) een compleet 2,5 ha groot natuurgebied is aangelegd. Dat vraagt om speciaal ontwerpen tijdens de bouw, want om die natuur letterlijk draagkracht te geven moet er rekening mee worden gehouden in de constructies van de fundering.  Je kunt een boom immers niet groot laten groeien op een bestaand plat dak. Daar zou hij binnen de kortste keren doorheen zakken. Bij nieuwbouw moeten architect en landschapsarchitect dan ook goed samenwerken.  Dit soort ‘natuurlijkinclusief bouwen’ zou voor een verdichtende stad als Den Haag een prima oplossing kunnen zijn om ook een park op de eerste en tweede etage van bebouwing aan te leggen.  Een slingertuin van groen op verschillende niveau’s en langs verschillende gebouwen. Het liefst openbaar toegankelijk, goed onderhouden en natuurlijk ingericht. Daarbij kan ook (stromend) water een rol spelen.

Meedenken voor de toekomstige stad
De AVN heeft inmiddels contact gezocht met landschapsarchitect J’ørn Copijn, ontwerper van vele grote daktuinen in verschillende stijlen. Ook die van EPO in Rijswijk. De volgende stap is een afspraak met wethouder Wijsmuller die tot aan de vorming van een nieuw college de portefeuille stedelijke ontwikkeling beheert. We vernemen nu al dat aanvullende beleidsideeën meer dan welkom zijn. De AVN denkt daarmee vooruit in de toekomst wanneer we met z’n allen een stukje moeten inschuiven, maar ons groen toch willen koesteren.