Home » Loopduinen in Scheveningen

Loopduinen in Scheveningen

Wie van Scheveningen naar Meijendel fietst, komt over het hoge duin Prinsenberg. Aan de zuidkant gaat de weg langzaam omhoog (‘vals plat’), na de top is er een steile helling naar beneden. Dat is het typische asymmetrische reliëf van een loopduin. Ook in Scheveningen zelf zijn of waren dergelijke ‘Wanderdünen’ zichtbaar.

Frans Beekman

 

Wat is een loopduin?
Een loopduin ontstaat in kale duinen waar het losse zand afkomstig uit de zeereep door de overheersende wind (zuidwest-noordoost) tot een typische vorm wordt geblazen. De loefzijde loopt langzaam op, de steile lijzijde vertoont een front van wel 30 graden. De naam loopduin is goed gekozen. Naar de vorm worden ze ook lengteduinen genoemd. Soms is er een samenhang met paraboolduinen.

 

Het ontstaan van loopduinen in de middeleeuwen moet voor de bevolking belangrijk zijn geweest, maar er zijn daarvan nauwelijks schriftelijke bronnen bekend. Na 1500 waren er nog wel lokale verstuivingen, maar het reliëf bleef bestaan en het duinlandschap werd gefixeerd door begroeiing.

 

Tot op de dag van vandaag zijn loopduinen in Scheveningen te herkennen: Bosjes van Poot, Belvedèreduin, Nieuwe Parklaan en Prinsenduin.

 

In Scheveningen zijn de loopduinen een paar honderd meter lang. De hoogste top ligt ca. 20 meter boven NAP en heeft vaak een uitzichtplateau. In vroegere eeuwen hield men rekening met zo’n grote bult zand, zoals bij de aanleg van wegen en kanalen. Bijvoorbeeld bij de aanleg van het Verversingskanaal in 1888 liet men het loopduin van de Bosjes van Poot ongemoeid. Toen in 1891 de Westduinweg werd aangelegd stelde ir. I.A. Lindo, directeur Dienst Gemeentewerken, voor om vlak voor het loopduin een bocht te maken om de situatie te behouden. Vermoedelijk speelde het uitzicht van de Scheveningers op hun dorp een rol en ook was het duin een speelplaats voor de jeugd. Na de aanleg van de Eerste en de Tweede Binnenhaven (1904, 1931) was het panorama vanaf dit Lindoduin nog interessanter geworden.

 

Sinds 1965 bestaat het Lindoduin niet meer: het zand werd verkocht en er verrezen lelijke hoge flatgebouwen. Bij het graven van het Kanaal naar Scheveningen (1862) en de Waterpartij (1868-1878) hield men zeker rekening met het Belvedèreduin. De helling langs de Haringkade wordt nu aangetast door een mountainbikeparcours. Onder de Nieuwe Parklaan zit overduidelijk ook een loopduin en dat ervaar je al fietsend. Het uitzicht Spionkop in het Wilhelminaparkje tussen Badhuisweg en Nieuwe Parklaan is vernoemd naar een heuvel in Natal (Zuid-Afrika), waar in 1900 tijdens de Boerenoorlog de Engelsen een veldslag verloren. Deze voorbeelden maken duidelijk dat Scheveningen op en in de duinen is gebouwd.