Home » Kanaal naar Scheveningen rond 1860

Kanaal naar Scheveningen rond 1860

Tussen 1830 en 1862 werd het Kanaal naar Scheveningen gegraven. Oorspronkelijk bedoeld om Den Haag een verbinding met zee te geven. De exploitanten van de Scheveningse badhuizen hielden dat plan tegen omdat het kanaal ook zou gaan dienen om het vuile grachtenwater uit Den Haag te lozen. Dat was in de 19e eeuw nog een open riool.

Schilderij van Hermanus Welsink “Vinkenbaan op de Beerepoot” illustratie uit boek “Romantisch wonen in de stad” van A. Landheer-Roelants
Het kanaal is in twee delen gegraven. Het eerste deel tot halverwege de Kanaalweg tussen 1830 en 1834. Het laatste stukje, tot aan de voet van het Seinpostduin, werd voltooid tussen 1852 en 1862. Daar kreeg Scheveningen een binnenhaven. Op bijgaand schilderij zien we de aanleg van het kanaal rond 1860. Het betreft hoogstwaarschijnlijk de tweede fase van de aanleg (verbreding) ter hoogte van de Kogelenberg, een duin dat in 1942 is afgegraven.
Deze duintop was onderdeel van een groot paraboolduin dat in de negentiende eeuw voor de aanleg van het kanaal moest worden doorgraven. Dat deed men in de natuurlijke kerven van het duin. De datering is vast te stellen aan de hand van de gebouwen die we op de achtergrond zien. De Scheveningse stellingmolen de Vriendschap dateert uit oktober 1837, hij is afgebrand in 1861. Aan de horizon zien we Paviljoen Von Wied dat gebouwd is in 1827 en nog verder het Stedelijk Badhuis uit 1828 dat in 1856 werd uitgebreid met twee extra vleugels. Die aanbouw zien we ook op de afbeelding. Het schilderij kwam dus tot stand tussen 1856 en 1861.
Achter het kanaal zien we een vlakte waarop schapen grazen. Hier werden ook netten geboet en ontstond door de lichte bemesting met visafval in de loop der tijd een zeedorpenlandschap met een bijzondere flora.
Het is de plek waar tegenwoordig het Westbroekpark ligt. Deze vlakte ontstond door de zuidwesten wind tussen het dorp Scheveningen en het enorme paraboolduin en is typisch voor kustdorpen.

Schilderij van Hermanus Welsink “Vinkenbaan op de Beerepoot”
illustratie uit boek “Romantisch wonen in de stad” van A. Landheer-Roelants
Saiilant detail: de schilder heeft het schilderij gedateerd op 1866. Volgens zijn gegevens is dit een weergave van de huurgrond De Beerepoot, in het kadaster vermeld als bouwland en vinkenhuisje. De Beerepoot lag in 1866 echter ter hoogte van De Witte Brug, terwijl de voorstelling een stuk verder naar het Westen is getekend. Wat ook opvalt, is dat het dorp Scheveningen op het schilderij te ver naar
het noorden ligt. Hoogstwaarschijnlijk de vrije interpretatie van de kunstenaar!

Door: Aletta de Ruiter