Jeneverbes – Juniperus
Zo bleek begin van deze eeuw dat in Drenthe de jeneverbes aan het verdwijnen was. Dat maakte diepe indruk en een aantal natuurliefhebbers besloot er iets aan te doen. Dit leidde tot de oprichting van het Jeneverbesgilde Drenthe. Immers de jeneverbes hoort bij Drenthe en maakt er historisch deel van uit.
De activiteiten van het gilde bestaan uit onderzoek, het begeleiden van vrijwilligerswerk en onderhouden van contacten met de overheid. Inmiddels gaat het met de jeneverbes aanzienlijk beter en er vindt zelfs verjonging plaats. Ook in andere delen van ons land wordt de jeneverbes weer aangeplant. Met name in de duinen is dat het geval.
Een goede zaak want hij is één van de slechts drie typen coniferen die hier van nature voorkomen. Verder kennen wij alleen de taxus en de grove den, die zich gemakkelijker konden handhaven.
Juniperus communis
Het betreft hier de gewone jeneverbes die we graag zien als een slank zuilvormig boompje dat tussen de 5 en 10 meter hoog wordt. Hij kan echter ook heel breed struikachtig uitgroeien met takken die laag bij de grond blijven.
De plant behoort tot de Cipresfamilie, de cupressaceae maar wijkt daar nogal van af. Zo staan de naalden in kransjes van drie rond de twijgen en hebben een heel scherpe punt. De onderzijde is donkergroen en de bovenkant grijsgroen. Dit komt doorat daar de huidmondjes zitten die vaag in twee lichte strepen zichtbaar zijn. Gewoonlijk hebben coniferen de huidmondjes aan de onderzijde van de naalden.
De jeneverbes is bijzonder lichtminnend en verdraagt vooral in zijn jeugd vrijwel geen schaduw. Hij is een pionier die zich thuisvoelt op voedselarme kalk-, soms wat leemhoudende gronden zoals zandverstuivingen, op plaatsen in de Achterhoek en natuurlijk in Drenthe. Ook in de duinen vond en vind je hem incidenteel. In bossen zal je hem niet tegenkomen. Belangrijk voor het welzijn van de plant is dat er meerdere in elkaars nabijheid staan.
Vruchtjes en bloeiwijze.
Als tweehuizige kent de jeneverbes zowel vrouwelijke als mannelijke exemplaren. Aan de mannelijke zijn de drie schubbige houtachtige kegeltjes moeilijk te onderscheiden. De vrouwelijke vormt ‘bessen’ ook wel bes-kegels genoemd. Die bestaan eveneens uit drie schubben die echter tot vlezige kegeltjes samen zijn gegroeid en de zaden bevatten. Aanvankelijk zijn die bes-kegeltjes groen maar ze kleuren in de twee jaar durende rijpingsperiode donkerblauw. Vaak zie je aan een twijg zowel de éénjarige groene als de tweejarige blauwe bessen zitten.
Jeneverbessen bloeien in april en mei. De bloemetjes zijn nauwelijks te herkennen. Ze zitten in de oksels van de naalden. Zoals bij alle windbestuivers produceren de mannelijke planten veel stuifmeel.
Alles vergt overigens veel tijd bij de jeneverbes. Na bestuiving doet de vrouwelijke bloem er wel een jaar over om bevrucht te raken! Tot bloei komt hij pas na zijn tiende levensjaar.
Ecologische waarde.
Een jeneverbesstruweel biedt huisvesting aan bijzondere planten en vogels. Voor de staartmees, goudvink, kneu en geelgors is het dichte naaldenpak ideaal om in te nestelen. Soms strijkt een groep kramsvogels neer om van de bessen te eten.
Zij zorgen voor de verspreiding van het zaad. Ook graven konijnen hun holen graag onder de beschermende takken. Verder zijn er bijzondere mossen en korstmossen te vinden. Van de paddenstoelen is er de zeer zeldzame koraalspoorstekelzwam (Kavinia alboviridis) die uitsluitend onder de jeneverbes voorkomt.
Een prehistorisch boompje.
Uit archeologische vondsten blijkt dat de jeneverbes er vóór de laatste ijstijd al was. De later ontstane bossen hebben hem echter met hun schaduw verdreven. Alleen in de duinen heeft hij zich lang kunnen handhaven. Pas toen door menselijke invloed de bossen grotendeels waren verdwenen vestigde hij zich weer op andere plaatsen. Merkwaardig genoeg verdween hij echter vrijwel geheel uit de duinen. Het boompje heeft dus een indrukwekkende geschiedenis en stamt mogelijk zelfs uit een eerder geologisch tijdperk.
De naam
Jeneverbes heeft weinig te maken met jenever. Wel worden de bessen daaraan toegevoegd voor een speciale smaak. Er zijn heel veel theorieën over de herkomst van de naam. Wij houden het hier maar op een verbastering van de botanische: Juniperus .
Specerij en geneesmiddel
Voordat de schepen van de V.O.C. uitvoeren kenden wij in ons land slechts één specerij en wel de bes van de jeneverbes. Voor bijzondere gerechten is die nog steeds in gebruik.
De jeneverbes wordt ook medicinale kracht toegedacht. Aan de plant gerelateerde geneesmiddelen zijn bij drogisten verkrijgbaar.
Jaap van Loenen, foto’s Stefan Pronk