Hoogbouw in Den Haag

Frederike Bloemers
Hoe was het
Toen in Rotterdam in 1978 de eerste hoogbouwtoren (95 meter) verrees noemde de toenmalige burgemeester Van der Louw die ‘de laatste erectie van het grootkapitaal’. We weten inmiddels dat hij daarin ongelijk heeft gekregen. Den Haag hield het twintig jaar langer vol om de bouw onder de 95 meter te houden, maar in 1969 verrees al de 75 meter hoge Zilveren Toren van MN Services in het Beatrixkwartier! Daarna verscheen pas in 1998 een 104 meter hoog kantoor in het centrum van Den Haag, Castalia geheten, meer bekend als de Haagse Tieten.
Dat in Den Haag veel torens bijnamen hebben, zoals de Citroenpers, het Strijkijzer, de Vulpen, de Keukenrol, is misschien een signaal dat de Haagse bewoner er niet bepaald een idyllische associatie bij heeft. En de Groene Toren, bijnaam voor het Hoofdkantoor van PostNL aan de Waldorpstraat, suggereert meer dan het is: een kolos van beton en glas, niet eens in groen maar in blauw.
Tot aan de Tweede Wereldoorlog kende Den Haag laagbouw, op de kerken na. Daarna werden de gebombardeerde gaten in de stad met gebouwen van steeds toenemende hoogte gevuld. Maar toen in 2017 de architect Winy Maas een soort Central Park-achtige zoom van hoogbouw rond het Haagse Bos voorstelde, verdween dat plan gelukkig snel in de ijskast.
Hoe wordt het
In de Hoogbouwnota Eyeline en Skyline van januari 2018 heeft de gemeente Den Haag de ambitie uitgesproken om in het centrum van Den Haag ruim tien torens te bouwen waarbij met opzet geen maximale bouwhoogte is aangegeven.
Het zogenoemde Central Innovation District – CID bestaat uit drie deelgebieden die de gemeente betitelt als: ‘Binckhorst en Binckhaven’, ‘rondom Laan van NOI’ en ‘rondom Den Haag Centraal’.
De echte hoogbouw is vooral gepland in het gebied tussen en rondom de stations Den Haag Centraal, Hollands Spoor en Laan van NOI. Volgens de Hoogbouwnota komt 100% van de voetafdruk (footprint) van de stedelijke laag terug als horizontale buitenruimte. Daarvan wordt minimaal 40% ingericht met groen dat een bijdrage levert aan biodiversiteit. De overige ruimte wordt ingericht voor verblijf, voor (ander) groen en/of voor energiemaatregelen.
In de gemeentelijke Structuurvisie CID van juli 2021 staat dat in Den Haag een streefnorm van acht vierkante meter ‘kijk- en gebruiksgroen’ per woning moet komen, exclusief water. De term ecologisch groen is helaas vervallen in de conceptfase. Dat zou voor de ruim 20.000 geplande woningen 160.000 vierkante meter (24 voetbalvelden!) groen betekenen, een oppervlakte die in het gebied niet beschikbaar is. Met alleen verticaal groen en dakgroen, hoe nuttig en wenselijk ook, kan dit probleem niet worden verholpen. Het is onduidelijk hoe de gemeente dit denkt op te lossen. Wel heeft de gemeente in 2019 een puntensysteem natuurinclusief bouwen opgezet waarmee ‘groen’ bouwen in aanbestedingsprocedures extra punten oplevert en groene bouw dus meer kans heeft gerealiseerd te worden.
Hoe willen wij het
In alle beleidsnota’s en plannen van de gemeente valt te lezen dat investeren in groene ruimte maatschappelijke baten oplevert en dat deze baten van wezenlijk belang voor mens, plant en dier zijn. Echter, we missen de noodzakelijk dwingende eisen die hieraan verbonden zouden moeten zijn. In de nota Haagse Referentienormen staat zelfs dat groen geen wettelijke taak van de gemeente zou zijn. Ook zijn de normen uit de nota boterzacht. Ze zijn slechts een richtlijn, niet bindend bedoeld en borgen dus niets.
Herhaaldelijk stelt de gemeente dat ze alleen als het om haar eigen grond en vastgoed gaat dwingend kan optreden. Dat is in tegenspraak met het feit dat in het verleden bij projecten de gemeente met de projectontwikkelaars een zogenoemde anterieure overeenkomst heeft gesloten, met afspraken over publieke ruimte, voor een deel in privé-eigendom.
Daarnaast kan de gemeente wel degelijk juridisch bindende voorwaarden opnemen in het bestemmingsplan en in de te verlenen omgevingsvergunningen. Het ontwikkelde puntensysteem kan bijvoorbeeld verplicht worden gesteld, niet alleen bij de uitgifte van gemeentelijke grond, zoals nu de intentie is, maar ook als het gaat om particulier eigendom.
De -landelijke- Commissie m.e.r. heeft aangegeven zich zorgen te maken over de effecten van grootschalige hoogbouw zoals in het CID op de natuur in de op vijf tot tien kilometer gelegen Natura 2000-gebieden, zoals Solleveld-Kapittelduinen, Westduinen, Wapendal en Meijendel. De depositie (neerslag) van bijvoorbeeld stikstof is al tientallen jaren boven de limiet.
Maar ook betekenen de woontorens meer bewoners en dus meer bezoekers in deze gebieden en in de grote groene parken van Den Haag. Op een of andere manier zal daar compensatie voor moeten komen, bijvoorbeeld in de vorm van nieuwe natuurgebieden in de buurt. Betreding is een belangrijke oorzaak van de achteruitgang van groen en natuur. Den Haag heeft door de jaren heen ook een systeem ontwikkeld van groene ecologische verbindignszones overal door de stad heen. Juist daar, omdat ze immers niet bebouwd mogen worden, is de roep om een herinrichting die meer mensen toelaat, zoals verharde voetpaden, fietspaden en zelfs mountainbike tracés groot. Onze zo mooie ‘Stedelijke Groene Hoofdstructuur’ wordt daardoor extra onder druk gezet.
De eerste aanzetten voor groene aanleg in bebouwde omgeving zijn gezet, hoewel de praktijk weerbarstig blijkt. Wat nodig is zijn projecten die van begin tot aan de realisatie begeleid worden door specialisten in de aanleg van levende ecosystemen in en op gebouwen. Er zijn al geslaagde voorbeelden, dus de specialisten zijn er ook! Groene gebouwen moeten niet alleen groene gordijnen worden. Voor de AVN een uitdaging om mee te denken.