Home » Heksenboter

Heksenboter

Een bos bestaat niet uitsluitend uit bomen. Zo bevindt zich in een volwassen bos een groot ondergronds netwerk van schimmeldraden door­ middel waarvan de bomen onderling contact hebben. Dit gebruiken ze onder meer om elkaar te waarschuwen bij naderend onheil. De wortels zijn omgeven door talrijke bacteriën en andere organismen waarmee de boom samenleeft.

Jaap van Loenen

 

Het kappen van een boom heeft dan ook op de mini-schaal van deze organismen een enorme catastrofe ten gevolge. Dit geldt ook voor alleenstaande straatbomen. Meer kennis hiervan zou ongetwijfeld grotere terughoudendheid betekenen.

 

Schimmels en slijmzwammen
Onder schimmels bestaat een grote groep levensvormen waarvan we een deel nooit te zien krijgen. Een ander deel blijft verborgen totdat de tijd rijp is vruchtvormen tevoorschijn te brengen.
Wij kennen die als paddenstoelen. Deze kennen een grote verscheidenheid aan soms prachtige vormen en kleuren die een lust zijn voor het oog. In feite hebben ze net als bloemen maar één doel, zorgen voor het nageslacht, in dit geval het verspreiden van sporen. Daarnaast zijn er slijmzwammen die altijd zichtbaar zijn en soms mooie kleurschakeringen te zien geven. Dat heeft een eindeloze hoeveelheid prachtige foto’s opgeleverd. De heksenboter valt hier extra op door de helder gele kleur waarvoor ons oog het meest gevoelig is.

 

Runbloem
Vooral merkwaardig is echter dat deze slijmzwam zichzelf kan verplaatsen zowel verticaal als horizontaal. Dit is een eigenschap van de zogenaamde ‘plasmodiale slijmzwammen‘. Nu geeft het aan het Engels ontleende ‘Runbloem’ hier wel een beetje een verkeerd beeld. Het bewegen gaat erg langzaam en is nauwelijks of niet waarneembaar. Dat hij zich verplaatst heeft is slechts te zien aan het glimmende slijmspoor dat achterblijft. Heksenboter is, zoals alle slijmzwammen, uiterst eenvoudig van samenstelling.

Hij bestaat geheel uit zogenaamd plasmodium en heeft een zacht sponsachtige structuur. De vorm lijkt wat op een kussen, is onregelmatig en ongeveer drie centimeter dik. Het verspreiden van de sporen gebeurt vrijwel vanzelf. Bij ouder wordende exemplaren verdroogt het weefsel en de dan vrijkomende sporen worden door de wind of door insecten meegenomen. Op een daartoe geschikte plek neergekomen kan de heksenboter dan een nieuw leven beginnen en via een aantal tussenstadia zijn uiteindelijke vorm bereiken.