Haagse Bos: bos, park of bospark ?
Den Haag is, historisch gezien, geen stad maar een dorp. Een dorp dat zich in de 16e eeuw qua status al ontwikkelde als de feitelijke hoofdstad van de Republiek der Nederlanden. Zoals alle steden groeide Den Haag ten koste van het omringende landschap. Aan de noordzijde gebeurde dat door het langzaam terugdringen van het bos dat in 1570 nog tot aan de achterzijde van het Binnenhof groeide. De bestuurders hadden lange tijd uitsluitend oog voor het economisch nut: hout kappen ten behoeve van de verdediging van de Lage Landen. Toch vond de burgerij het bos wel belangrijk. Om de voortdurend dreigende houtkap te stoppen, wist het volk de Prins van Oranje de ‘Acte van Redemptie’ te ontfutselen. Hierin werd afgesproken dat het bos nooit gekapt zou worden. Uiteraard hing er een prijskaartje aan: 6000 gouden ponden. Voor die tijd een astronomisch bedrag. Maar de toekomst van het bos leek verzekerd.
Franse invloed
Keizer Napoleon Bonaparte negeerde de Acte van Redemptie echter en gaf in 1800 opdracht om het Bosch in ’s-Gravenhage om te zetten in nuttige grond. Knollen en aardappels moesten er verbouwd worden. De Haagse bestuurders lieten die opdracht in de onderste lade liggen. Ook koning Lodewijk Napoleon (aangesteld tussen 1806 en 1810) traineerde de opdracht. Maar pas nadat zijn broer keizer Napoleon Bonaparte bij Waterloo ten onder ging, keerden de kansen voor het Haagsche Bosch. Groenbeheerder en landmeter Ary van der Spuy zorgde daarna voor een stabieler toekomstperspectief.
In 1821 gaat de eerste ingreep van start. Een molen moet de waterstand van het bos langs de Bezuidenhoutseweg in balans brengen. Dit natte gedeelte van het bos wordt dan tevens ingeplant met elzen op rabatten. Het blijft echter tobben met het water tot Van der Spuy groen licht krijgt voor het graven van de grote vijverpartijen. Dit wordt gedaan als werkverschaffingsproject om de Haagse werkeloosheid te bestrijden. Het vrijgekomen oude duinzand wordt gebruikt om het natte bosdeel op te hogen.
Ruig bos wordt bospark
Inmiddels heeft landschapsarchitect Jan David Zocher jr. in 1835 zijn stempel op het aanzien van het bos gedrukt door de Koekamp in te richten in landschapsstijl. Daarmee wordt gestart met de civilisatie van het bos. Het idee van een ruig natuurbos binnen een bewoonde omgeving is in de negentiende eeuw namelijk geen sociaal-veilig aanvaardbare optie meer. De ideeën van Zocher werden breed gedragen. Sindsdien beheren we het bos als bospark, vrij vertaald; een bos dat veilig is voor rustzoekende betreders maar waarin de natuurlijke processen zoveel mogelijk hun gang kunnen gaan.
Oorlogsschade
In de Tweede Wereldoorlog blijkt er weinig over van het respect voor het bos. Zowel de bezetter als de bevolking doen hun best om zoveel mogelijk bos te kappen. Toch is het bos niet verloren. Na de oorlog heeft Staatsbosbeheer (SBB) veel werk met de aanplant van nieuwe bomen. Uit een groot onderzoek naar het belang van het stedelijk groen in Den Haag blijkt in 1971 dat de bevolking die nieuwe bosaanleg zeer waardeert en nog steeds de voorkeur geeft aan zo’n bosparkinrichting waar doorkijkjes en ruig bos elkaar afwisselen.
Dunningen
Rond de eeuwwisseling doet SBB een flinke ingreep om de diversiteit in het bos te verbeteren. Het dan 50 jaar oude bomenbestand krijgt zijn eerste dunning. Dat was even schrikken maar het werkte wel. Het terugzetten van verschillende boskavels leverde een flinke toename van broedvogels en diversiteit op. Sindsdien wordt er om de acht jaar opnieuw ingegrepen.
Boomkap jaagt eenden van plas
Het recente dunningsplan biedt goede perspectieven: het creëert open plekken in het bos met boszoomvegetatie. Met één klein incidentje: de beheerder nam het voorstel om het dichtgroeien van de brug over de Laan van Nieuw Oost Indië aan te pakken wat al te letterlijk. Hij liet de hele strook elzenbosschage langs de vijver in één keer kaal zetten. In dit geval ten koste van de vogelstand. De groep van ca 500 eenden die als wintergasten jaarlijks op de bosvijver verblijft, moest acuut uitwijken naar een andere schuilplaats omdat de dekking van overhangende elzen verdwenen was. Om de schade enigszins te beperken zijn de gekapte bomen nu met hun kruinen in het water gelegd. De rustplekjes langs de oever worden met houtrillen afgezet zodat uitgelate honden de eenden niet zullen verstoren. Op korte termijn moet er een herplant plaatsvinden om de schuilplaatsen van de eenden en de historische doorkijkjes te herstellen. Het Haagse Bos is er immers ook voor de natuur. Het mag geen aangeharkt park worden,