Home » Glasaaltjes tellen op Scheveningen

Glasaaltjes tellen op Scheveningen

Aal of paling is een vissoort met een bijzondere levenscyclus. De volwassen vis trekt als schieraal die paairijp is weg uit Nederland om 6000 km verder in de omgeving van de Sargassozee te paaien. Daarvandaan trekken de pasgeboren glasaaltjes met de Golfstroom terug naar Europa om hier de zoete wateren op te trekken. Gegevens over aantallen glasaaltjes die Nederland intrekken zijn van groot belang om de aalpopulatie te volgen.
In Scheveningen hebben daarom in 2017, voor het vierde achtereenvolgende jaar, vrijwilligers van hengelsportvereniging GHV – Groene Hart samen met het glasaalteam van RAVON, zich ingezet bij het monitoren van de glasaalintrek. Dat gebeurt bij de keersluis in de Tweede Binnenhaven op Scheveningen. Hoeveel van de uit zee aangekomen glasaaltjes slagen erin om vanuit de zoute Tweede Binnenhaven in de zoete Haagse grachten te zwemmen? Om dat globaal vast te stellen, viste het team elke twee weken met een kruisnet bij de keersluis. Vorig jaar is ook uitgebreid onderzocht hoeveel glasaal er via de vispassage van gemaal Schoute (aan het eind van het Verversingskanaal) effectief naar binnen trekt.

Merk- en terugvangonderzoek
Het onderzoek werd uitgevoerd door Wageningen Marine Research IJmuiden en RAVON. Daarnaast hielpen visserijbedrijf Wilkin den Boer en de vrijwilligers van het glasaalteam Scheveningen bij deze klus. Tijdens twee perioden (18-25 april 2017 en 2-10 mei 2017) zijn in totaal 2187 glasalen van een merkje voorzien. Daarvoor werden twee methodes gebruikt. Allereerst met VIE-tags, waarbij met behulp van een zeer fijne injectienaald een fluorescerend gekleurde substantie in het achterlijf van de glasaal wordt ingebracht. De kleuring is in de doorzichtige glasaal goed waarneembaar. Dit is een merkteken dat geen negatieve effecten heeft op de gezondheid van de glasaal. Dat geldt ook voor de tweede merkmethode waarbij de glasaaltjes uitwendig worden gekleurd. Na het terugzetten van de gemerkte exemplaren voor de keersluis in de Tweede Binnenhaven werd na enkele weken gekeken hoe de verhouding gekleurde en ongekleurde glasalen was bij vangst met kruisnetten voor de keersluis en in het tussenvak voor het gemaal. En ook bij de glasalen die met een speciale fuik werden opgevangen bij de uitlaat van de vispassage achter het gemaal.

Onderzoeksresultaten
Gedurende het onderzoek dienden zich duizenden tot tienduizenden glasalen aan. Het is gebleken dat glasalen zich vooral verzamelen nabij de keersluis en hier een lange verblijfstijd hebben. Tot minstens 20 dagen voor een deel van het glasalenbestand ter plaatse. In het vak tussen keersluis en gemaal is zelfs een verblijfstijd van 43 dagen waargenomen.
In totaal zijn tijdens de onderzoeksperiode negen gemerkte glasalen verderop ‘achter’ het gemaal teruggevangen nadat zij via de vispassage in het gemaal de boezem hebben weten te bereiken. De efficiëntie van de passage is daarmee zeer laag. Dit ligt met name aan de keersluis die slechts weinig (‘s nachts) of op verkeerde tijdstippen (overdag) open is geweest tijdens het onderzoek. Daarnaast is de lokkende werking (zoet water) van het gemaal ook beperkt geweest door lage afvoeren naar zee.

Aanbevelingen
Aanbevolen wordt de migratiemogelijkheden bij de keersluis verder te verbeteren door bijvoorbeeld kieren of “kattenluiken” aan te brengen. Daarnaast kan de reguliere bemaling wellicht zo worden afgestemd dat gedurende de nacht de keersluis tijdelijk op een kier wordt gezet. Momenteel is het zo dat de keersluis opengaat wanneer het gemaal in werking treedt. De glasalen moeten dan tegen de zeer sterke stroming opzwemmen richting gemaal. Dat zou wel eens te moeilijk voor ze kunnen zijn. Vandaar dat door het hoogheemraadschap onderzocht wordt of tussentijds, wanneer het gemaal niet in werking is en het getijdenniveau het toelaat, de keersluis opengezet kan worden zodat de glasalen zonder sterke tegenstroom richting gemaal kunnen zwemmen. Ook wordt bekeken of het mogelijk is om bij het gemaal een lokstroom van zoet boezemwater te laten uitlopen zodat de glasaal zich al vlak bij de vispassage gaat verzamelen.

Tendens
Na een paar slechte jaren was de glasaalintrek langs de gehele Nederlandse kust dit jaar de hoogste sinds het jaar 2000 (bron: stichting RAVON). Deze hogere intrek is echter nog altijd in de orde van 5 procent ten opzichte van zo’n 50 jaar geleden. Laten we hopen dat met het nemen van maatregelen om de populatie er bovenop te helpen, de intrek de komende jaren verder toeneemt.