Home » Eksters als overburen

Eksters als overburen

Sinds maart 2020 werk ik 40 uren per week thuis. Vanaf mijn werkkamer op de eerste etage had ik goed zicht op de overburen. Een luidruchtig stel, altijd bezig met onderhoud en verbetering van hun woning.

Afbeelding: Jachtbuit bij een ekster op een boomstronk, bekend als “De filosoferende ekster”. Afbeelding uit het Rijksmuseum van Melchior d’Hondecoeter, ca. 1678, via Wikimedia Commons

Karin Westenbroek en Adri Remeeus

Pa en ma ekster werkten van ’s ochtends vroeg tot laat in de middag aan het steeds groter en comfortabeler maken van hun nest in een sierpeer. Ze communiceerden enorm met elkaar. Veel aandacht dit jaar kreeg het dak boven het nest. Dat werd een enorme constructie. Kleinere vogels, zoals koolmezen en pimpelmezen, kwamen soms nieuwsgierig kijken of er wat te halen viel.
De eksters wenden snel aan mijn aanwezigheid. Regelmatig wandelden zij over het muurtje van mijn balkon en keken in mijn werkkamer. Als ik bij warm weer de balkondeur open had en digitaal aan het vergaderen was, konden mijn collega’s op de achtergrond pa en ma ekster met elkaar horen kwetteren. De eksters hadden geen probleem met mijn aanwezigheid. Een paar jaar eerder was dat wel anders: als er iemand aanwezig was in de werkkamer verdwenen de eksters uit beeld.
Pa en ma stichtten dit jaar een groot gezin. Het aantal jongen heb ik niet kunnen tellen maar het was er vol, druk en lawaaiig. Naast opvoeding en verzorging van de jongen werd ook continu onderhoud gepleegd aan het nest. Er bleven takken toegevoegd worden. In de zomer moesten de jongen op eigen benen staan en werden ze door pa en ma fanatiek weggejaagd. Dat ging soms gepaard met veel geweld.
Ook nadat de jongen het nest verlaten hadden, bleven pa en ma ermee bezig. Tot ik op een ochtend zag dat het nest niet groter werd, maar kleiner. Er werd niet gebouwd maar afgebroken! Daarvoor namen pa en ma ruim de tijd. Het dak was als eerste gedemonteerd. Tak na tak werd zorgvuldig uit het nest getrokken en naar een boom verderop in onze straat gebracht. Daar verrees een nieuw groot nest.
Ik vraag me nu af of dat vaker voorkomt, dat eksters na een paar jaar verhuizen, en dan ook het oude nest slopen. Is dat misschien omdat ze in onze nieuwbouwwijk moeilijk aan nestmateriaal kunnen komen? Ik heb het andere vogels nooit zien doen. Bovendien lijken er hier steeds meer eksters te komen, dus steeds meer concurrentie? En wat is toch de functie van dat dak boven het nest? Zo’n bekende vogel, en toch nog zoveel vragen!
Karin Westenbroek

Tsja, slopen en bouwen zijn een normale bezigheid voor eksters. Mensen klagen wel eens over die luidruchtige zwart-witte langstaarten. En het zijn er zoveel! Dit laatste is trouwens een wijdverbreid misverstand. Ik heb wel eens een boer horen mopperen dat hij wel tien eksternesten op zijn erf had.
Gelukkig voor hem lijkt dat maar zo. Het mannetje maakt namelijk zogenaamde speelnesten en daar heeft hij een doel mee. Je zou het imponeergedrag kunnen noemen. Het vrouwtje bekijkt alles van enige afstand en zij is het die uiteindelijk uit het aanbod een keuze maakt en beslist welk nest zij veilig genoeg vindt om haar jongen in groot te brengen. Vroeger was de ekster een vogel die uitsluitend op het platteland voorkwam, maar doordat er daar nogal wat jongen werden gepakt door de havik legde hij langzaam maar zeker zijn angst voor mensen af en zocht hij veiligheid in dorpen en steden. Dat er steeds meer eksters komen, is daarom een misvatting. Let maar eens op als u in een buitengebied loopt; u zult daar vrij weinig eksters zien.
Een andere reden voor deze ‘volksverhuizing’ is dat in een stad altijd wel voedsel te vinden is in de vorm van etensresten en jongen van andere vogels. Daar lijden die andere vogelsoorten overigens niet onder. Een merelpaar bijvoorbeeld kan in de broedtijd wel drie legsels grootbrengen en zo’n tien tot vijftien jongen laten uitvliegen. En daar zal er af en toe een van worden opgegeten.
Eksters verhuizen regelmatig, net als de meeste vogels. Daar is een reden voor. Zij moeten namelijk veilig kunnen broeden en daarna hun jongen kunnen grootbrengen. Dekking en vooral de nabije aanwezigheid van voedsel zijn dus van groot belang. Kort voor de broedtijd selecteren vogels plekjes die aan die criteria voldoen. Dat herhaalt zich jaar op jaar.
Het slopen van nesten is overigens vrij gebruikelijk in de vogelwereld. Het wordt vooral gezien bij kraaiachtigen. Ze hebben een nieuwe geschikte plek gevonden en kennelijk is het wel zo makkelijk voor het bouwen daarvan het oude materiaal te gebruiken.
En dat dak? Eksters zijn slimme vogels; ze hebben geleerd dat open en goed zichtbare grote nesten de aandacht kunnen trekken van roofdieren als marters en haviken. Kleine zangvogels hebben dat probleem minder; zij verstoppen hun nesten goed als er veel loof is, maar tijdens herfststormen verwaaien ze meestal.
Adri Remeeus