Home » Eigen plek voor de rugstreeppad

Eigen plek voor de rugstreeppad

Rugstreeppadden houden van zanderige open omgevingen, zoals de zeereep langs het strand van onze kust. Zij leven daar van kleine insecten die daar massaal aanwezig zijn, onder andere op het vloedmerk op het strand. Wonen doen ze in verlaten muizen- en konijnenholen. Om zich voort te planten hebben ze een paar ondiepe waterplassen nodig om hun eieren in af te zetten. Dat laatste puzzelstukje wordt echter steeds schaarser.

Jos Verhoeff. Afbeelding: Cruquius kaart 1712, Hoogheemraadschap van delfland

 

In september 2021 regende het pijpenstelen. Toen bleek na een paar weken dat het ondergelopen parkeerterrein bij het toen nog niet afgebroken Zuiderstrandtheater vol zat met duizenden kikkervisjes van rugstreeppadden. Nu ook dit laatste stuk van het Norfolkterrein volgebouwd wordt met woningen, heeft de AVN deze zomer aan de bel getrokken om deze beschermde padden een nieuwe omgeving te geven.

 

Het probleem voor de rugstreeppadden is ontstaan door een combinatie van factoren: wateronttrekking aan de duinen door de waterleidingbedrijven sinds 1895 en het met zand en puin volstorten van de inmiddels opgedroogde duinvalleien, vooral aan de Scheveningse kant van het Westduinpark. De beroemde kaart van het Hoogheemraadschap Delfland van Cruquius uit 1712 geeft mooi aan hoe nat de noordkant van de Westduinen toentertijd was. Sinds 1712 is veel veranderd, maar ook veel hetzelfde gebleven.

 

Rugstreeppad krijgt een eigen plek
We weten dus dat er in het gebied dat nu volgebouwd wordt voor de rugstreeppad een plek is waar deze soort zich kan voortplanten. Toen de AVN dit probleem aankaartte, vond ook projectontwikkelaar Mares dat het tijd werd de padden een permanent verblijf te bieden. Het resultaat is dat er nu actief gezocht wordt naar een oplossing en dat de projectontwikkelaar zich daarvoor inzet en bereid is de kosten te dragen.
Deskundigen van een aantal natuurgroepen die actief zijn in de duinen zijn druk bezig geschikte plekken te vinden. Dat moet dan wel bij voorkeur in het noordelijke, Scheveningse deel van de Westduinen zijn, maar daar zijn meerdere locaties geschikt te maken. Ook locaties die nu bebouwd zijn en waarvan de gemeente van plan is ze terug te geven aan de natuur komen wellicht in aanmerking.

 

Zenderpark
Een mogelijkheid is het Zenderpark. In de gemeentelijke plannen staat dat de gebouwen worden afgebroken en dat het gebied wordt toegevoegd aan het Natura 2000-gebied. Op die plek zal rekening moeten worden gehouden met werkzaamheden bij de afbraak en het geschikt maken van de bodem. Regengestuurde poelen zouden hier bij voorkeur een natuurlijke uitstraling moeten krijgen. Volgens experts is een betonnen laag op de bodem de beste oplossing vanwege het intensieve beheer dat leem vereist.

 

Westduinpark-noord
In het noordelijke deel van de Westduinen bevinden zich nabij de Duivelandsestraat delen die geschikt gemaakt zouden kunnen worden. De voorkeur gaat uit naar een plek die zowel toegankelijk als duurzaam is, met natuurlijke oevers en minimale verstoring. Een van de vele oplossingen die zijn geopperd is, het afgraven van het 500 meter lange puinduin in het verlengde van de Pluvierstraat tot het oorspronkelijke duinprofiel en om daar een aantal paddenpoelen te maken.

 

Een oplossing in zicht
Het hele keuzeproces voor de juiste locatie zal nog wel even duren, maar de betrokken partijen hebben er vertrouwen in dat er een goede oplossing komt. Met een nieuw habitat en een gegarandeerde financiering daarvan lijkt de rugstreeppad weer meer ruimte te krijgen in onze duinen.