Home » De sequoia’s de giganten onder de bomen

De sequoia’s de giganten onder de bomen

Wandelend in onze bossen kun je je moeilijk een voorstelling maken van de afmetingen van volwassen sequoia’s. Om daarvan een idee te krijgen zouden we de hoogste bomen in ons land kunnen nemen. Die worden tussen de 45 en 50 meter. Op 45 meter hoogte heeft de sequoia zijn onderste zijtak, die op zijn beurt nog eens 45 m lang kan zijn en 2 m dik ! Een volgroeide sequoia is zo’n 90 meter hoog en zou dus heel ver boven onze bossen uitsteken.

Er zijn twee, eigenlijk drie soorten sequoia’s: de zogenaamde kustsequoia ook wel redwood genoemd (Sequoia sempervirens), de mammoetboom (Sequoiadendron giganteum) beiden horen in Noord Amerika thuis en als derde de uit China afkomstige watercypres (Metasequoia glyptostroboï­des). We bepalen ons nu tot de eerste twee die wel eens verwarring geven, omdat ze allebei zo geweldig groot kunnen worden. Na het verdwijnen van de enorme Douglas sparren en eucalyptussen zijn de sequoia’s zonder twijfel thans de grootste bomen ter wereld. Daarvan is de Sequoia sempervirens de hoogste en de Sequoiadendron gigan­teum de dikste. Een belangrijk verschil is ook dat de eerste naalden draagt en de andere schubben. Verder zijn de kegels van de sempervirens kleiner (2 cm) dan die van de giganteum (4 cm) Ook de kwaliteit van het hout is erg verschillend. Dat van de sempervirens is heel goed bruikbaar. Van de giganteum is het kartonachtig en voor industrieel gebruik niet veel waard. De sempervirens voelt zich het best thuis in de voch­tige kuststreek van Californië. Daarom spreekt ook wel van kustsequoia. De giganteum vind je onder drogere omstandigheden aan de voet van de Sierra Nevada.

Cipresachtigen
De kustsequoia wordt ook wel vernoemd naar de in het oosten van de VS groeiende moerascipres (taxo­dium) die ook heel groot kan worden maar zijn naal­den verliest in de winter. De sequoia behoudt zijn naal­den en zo ontstond de naam: Taxodium sempervirens (altijd groene moerascypres) Beide sequoia’s werden overigens ooit ingedeeld bij de familie Taxodiaceae (moerascipresachtigen). Deze familie bestaat uit een bont gezelschap van bomen die op heel verschillende plaatsen op de wereld voor­komen. Ze hebben met elkaar gemeen dat ze erg oud en enorm groot kunnen worden en dat ze er in de pre­historie al waren. Ook in Europa moeten ooit sequoia-wouden hebben gestaan waaruit grote delen van de bruinkoollagen zijn gevormd. Latere inzichten hebben er toe geleid dat ze momen­teel bij de cipresachtigen worden gerekend. Hierbij horen ook de echte cipressen uit het Middellandse Zeegebied,de Chamaecyparis, de Japanse Cryptomeria japonica en de bij ons inheemse jeneverbes.

Sequoia’s in Europa
Het is niet zo bekend maar er staan heel wat sequoia’s in Europa. De giganteum voelt zich hier best thuis.
Hij valt wellicht niet zo op omdat hij bij ons niet die enorme afmetingen heeft. Daar was ook nog niet vol­doende tijd voor, want de bomen zijn pas sinds 1853 ingevoerd. Een ranger in Sequoia-Park, Californië ver­telde ons gekscherend dat sequoia’s van 1000 jaar pas in de puberteit zijn. De oudste sequoia’s in Europa zijn dus eigenlijk nog pas kleuters.

Rage ‘s
Al heel vroeg leidde de ontdekking van bepaalde uitheemse boomsoorten in Groot-Brittannië tot een ware rage. Zo vond de hertog van Atholl (Schotland) het in 1620 een goed idee om de kale berghellingen van zijn land te beplanten met lariksen uit de Alpen. Het gevolg was dat er daarna op de Britse eilanden wel 17.000.000 lariksen werden geplant. Iets dergelijks gebeurde later met de Libanonceder. In elke Britse tuin van enige betekenis tref je die wel aan. Wat recenter was de beurt aan de sequoia die je op de meest onverwachte plaatsen kunt tegen komen.

Meestal solitair
Met het planten van sequoia’s wordt ook bij ons geluk­kig meestal rekening gehouden met de afmetingen die ze kunnen bereiken. Dit brengt met zich mee dat ze, solitair staande, hun oorspronkelijke mooie kegel-vorm kunnen aannemen en lang behouden. Het exemplaar op de foto heeft al laag bij de grond zij­takken waardoor je de schubvormige naalden en zelfs de kegels van dicht bij kunt bekijken. De boom is een­huizig dus ook de mannelijke kegeltjes zijn aanwezig. Deze zijn echter klein en weinig opvallend.
Belangrijk is ook de dikke vezelachtige schors die onder andere bijzonder goed bestand is tegen brand­schade. De vlammen verstikken in de vezels. Een boom die zo oud kan worden moet ook wel tegen een stootje kunnen. Dit is wel bewezen door de duizenden jaren oude exemplaren in het ”Sequoia-Park” in Californië waar heel wat branden hebben gewoed. Branden, die vaak zelfs wel goed waren voor het voortbestaan van de sequoia’s. Door brand komt er ruimte en licht op de bodem zodat zaden kunnen ontkiemen en voor verjon­ging van het bos zorgen.

Sequoia’s in Nederland

Ook bij ons is de sequoia redelijk vertegenwoordigd. Verspreid over heel Nederland land staan er wel meer dan 600 stuks. Het betreft hier meestal de Sequoia­dendron giganteum, de mammoetboom dus.