De schijniep
Jaap van Loenen
In zijn onvolprezen: ‘Het Bomen Boek’ beschrijft Hugh Johnson in het hoofdstuk over de iepen: “De schitterende Zelkova, als er één boom een Nederlandse naam verdient is deze het”.
Ondanks de naam ‘schijniep’ hoort de Zelkova helemaal bij de iepenfamilie met alle eigenschappen van dien. Zelfs de gevoeligheid voor iepziekte. Ook de bladeren lijken veel op die van de gewone iep. Alleen de voor iepen kenmerkende ongelijke bladvoet vind je bij het Zelkovablad niet terug. Het hout is veel sterker en duurzamer dan dat van de gewone iep, hoewel je daar wel een overeenkomst in structuur, kleur en tekening kunt zien.
Een zeer oude boomsoort
In het pleistoceen (vanaf 2,5 miljoen jaar geleden) was de Zelkova inheems in Noord-Europa. Door de ijstijden werd hij echter teruggedrongen naar warmere gebieden. Bij ons zijn er twee soorten algemeen bekend. Die uit de Kaukasische streken, de Zelkova carpinifolia en de Japanse Zelkova serrata. Carpinifolia betekent haagbeukbladig. Het blad lijkt wel wat op dat van de haagbeuk. Van deze soort stond in Frankrijk al een exemplaar in 1760. De soort moet dus voor die tijd zijn ingevoerd.
De Japanse boom werd door Dr. von Siebold aangetroffen bij tempels daar, die vrijwel geheel van dat hout waren gemaakt. Dit was in 1830. Verder is de boom ook in China en Korea inheems. De bladeren hiervan hebben gezaagde randen. Serrata betekent gezaagd.
Groeiwijzen
De Zelkova kent wel verschillende groeiwijzen. De Zelkova serrata begint zich bij het opgroeien al direct te vertakken. De Kaukasische Zelkova gedraagt zich geheel anders. Hij vormt met zijn recht opgaande lange dunne twijgen een soort reusachtige heksenbezem.
Merkwaardig is dat afwijkende groeiwijzen vaak voorkomen bij bomen uit het Middellandse Zeegebied. Zo zijn er eikensoorten die een struikvorm houden zoals de Trojaanse eik (Quercus trojana). Een ander voorbeeld is de Perzische ijzerhoutboom (Parrotia persica) die eerder een grote struik lijkt dan een boom. Niet zo vreemd dus dat de uit die streken afkomstige soort Zelkova zo’n aparte groeiwijze heeft.
Een gewone boomvorm
Een volgroeide Japanse Zelkova serrata is wel degelijk een ‘echte’ boom met een lange stam. De brede kroon die hij als jong boompje laag bij de grond al krijgt blijft daarbij hetzelfde, maar groeit mee omhoog. Als daarvoor voldoende plaats is kan hij goed dienen tot verfraaiing van een woongebied.
Een fraai exemplaar staat in de Cornelis de Wittlaan in het Haagse stadsdeel Scheveningen. Ook op het Nassauplein is er een aantal te vinden.
Japanse tempelboom met een Georgische naam
De naam ‘Zelkova’ vindt zijn oorsprong in het Georgisch en betekent hard bouwhout. Dat hout heeft dan ook ongekend goede eigenschappen. Het is bijzonder dat deze kwaliteitsaanduiding ook gebruikt wordt als botanische en wetenschappelijke naam. Temeer daar de boomsoort Zelkova serrata voornamelijk als oorspronkelijk Japans bekend is.
Die uitmuntende houteigenschappen hebben ertoe geleid dat het in Japan werd gebruikt bij de tempelbouw. Het hout is taai en duurzaam en geschikt voor het maken van de pilaren. Zelfs kon het dienen als dakbedekking. Ook in de omgeving van de tempels werden de bomen veel aangeplant om de bijzondere sfeer die ze uitstraalden. Daar werden ze in de 19e eeuw ook ontdekt en naar Europa gehaald waar ze tot de huidige dag helaas nog zeldzaam zijn gebleven.