Home » De Omgevingswet: Inspraak

De Omgevingswet: Inspraak

De gemeente Den Haag heeft een rijke inspraaktraditie, waarin eigenlijk alle vormen daarvan al de revue zijn gepasseerd: Van eenmalige geeltjessessies tot jarenlang bestaande en succesvolle klankbordgroepen en denktanks.

Jos Verhoeff en Frederike Bloemers

 

Vaak wordt ook op buurtniveau inspraak geregeld. Er zijn missers, maar in veel gevallen gaat die ook prima en komt uit de inspraak een acceptabel en breed gedragen compromis. De uitkomst van inspraak kan twee kanten op: er kan een resultaat -compromis- uit komen, of men komt er niet uit omdat de meningen te ver uiteenliggen. Ook als er ‘niets‘ uitkomt heeft de inspraak vaak wel degelijk nut. Insprekers zijn mensen die, al dan niet namens een organisatie, hun mening geven. Ze hebben allemaal gemeen dat ze de moeite nemen dat te doen. Men verplaatst zich, verdiept zich in de materie, schrijft mee aan rapporten, brieven en leest die. De ervaring van een mislukking is ook een leermoment voor de toekomst. Kortom, een rijke traditie die in ere gehouden moet worden.

De nieuwe Omgevingswet is op dat punt duidelijk. In enkele recente Haagwindes is beschreven dat de gemeenten moeten zorgen voor een omgevingsvisie en een omgevingsplan. Het omgevingsplan, de opvolger van het bestemmingsplan wordt geacht rekening te houden met wat er in de omgevingsvisie staat.

De gemeente Den Haag is eigenlijk nog maar net bezig met de omgevingsvisie, De AVN is uitgenodigd deel te nemen aan het denken hierover, net als de andere Haagse natuurorganisaties. Maar de gemeente is tegelijkertijd ook al druk bezig met het omgevingsplan. Voor dat laatste is bijvoorbeeld de Binckhorst al geruime tijd een pilot project. Eigenlijk kan dat niet, want er is nog geen omgevingsvisie om aan te refereren, maar het geeft Den Haag natuurlijk wel de gelegenheid ervaringen uit de pilot te verwerken in die omgevingsvisie.

Participatiesamenleving
In de troonrede van 2013 had de Koning het er over dat ‘…de klassieke verzorgingsstaat langzaam maar zeker verandert in een participatiesamenleving…’.

Na een korte bloeiperiode raakte de term weer ietwat op de achtergrond, maar feit is, dat in de Omgevingswet, die toen al in voorbereiding was, het begrip participatie diep is verankerd. Zo worden gemeenten verplicht participatie vanuit de samenleving zowel in de omgevingsvisie als in het omgevingsplan en alle wijzigingen daarop in een vroeg stadium te organiseren. In andere gevallen moeten particuliere initiatiefnemers de participatie zelf regelen. In de wetsartikelen is niet uiteengezet hoe die participatie moet worden geregeld. Maar in de memorie van toelichting op de Omgevingswet komt het woord ‘participatie’ maar liefst 81 keer voor, meerdere keren in combinatie met het begrip ‘vertrouwen’ (totaal 53 keer).

De Omgevingswet introduceert aan de kant van de participanten een zogenaamde participatieladder in vijf vormen: Meebeslissen, coproduceren, adviseren, raadplegen, informeren. Aan de andere kant geeft de wet aan de gemeente (of een andere initiatiefnemer) drie plichten:
Kennisgevingsplicht: de gemeente geeft in de kennisgeving onder andere aan wie worden betrokken, waarover en wanneer.
Motiveringsplicht: de gemeente geeft aan hoe burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen zijn betrokken bij de voorbereiding en wat de resultaten daarvan zijn.
Aanvraagvereiste: de initiatiefnemer moet aangeven of, en zo ja hoe, hij participatie heeft vormgegeven en wat hij met het resultaat heeft gedaan. Het bevoegd gezag betrekt deze informatie bij de integrale belangenafweging

Participatie en de omgevingsvisie
Bij het proces om te komen tot een omgevingsvisie is vastgelegd dat de gemeente kenbaar moet maken hoe inwoners, bedrijven, maatschappelijke partners en ketenpartners zijn betrokken. De vorm waarin zij dat doet is vrij.
De gemeente Den Haag kiest ervoor om ook de omgevingsvisie gebiedsgewijs aan te pakken, tenminste waar het om de participatie gaat. Dat is voor de AVN wel een uitdaging, omdat het veel aandacht en tijd gaat vergen van de verschillende vrijwilligers. Waar mogelijk doen wij mee in het proces, in ieder geval waar het stadsbrede of thematische onderwerpen betreft, uiteraard voor zover die groen gerelateerd zijn.

Participatie en het omgevingsplan
De omgevingsvisie, eenmaal door de raad geaccepteerd, zal niet snel op de schop moeten. Het schrijven van de visie is een hele klus, maar in principe herhaalt die zich niet zo vaak.
Met het omgevingsplan is dat anders. Tenminste, met de deelplannen en ‘actualisaties‘. Er moet eerst een globaal omgevingsplan komen, maar het zal natuurlijk niet zo zijn dat het hele plan om de haverklap herschreven gaat worden. Wat wel zal gebeuren is dat voor deelgebieden en deelthema’s voortdurend nieuwe en gewijzigde deel-omgevingsplannen zullen worden ontwikkeld (actualisaties en deelplannen). Deze deelplannen komen min of meer in plaats van de huidige bestemmingsplannen. Die worden, als de wet ingaat, gebundeld in het omgevingsplan. Dat betekent dat, als het stof van de invoering is neergedaald, vooral deze actualisaties van belang gaan worden voor de inspraak. De wet heeft hierin voorzien en geeft ook voor actualisaties en deelplannen aan de gemeente kennisgevingsplicht en motiveringsplicht.
In tegenstelling tot bij de omgevingsvisie is de gemeente hier minder vrij in het kiezen van de vorm van de participatie: ze geeft bij de kennisgeving van het voornemen om een omgevingsplan vast te stellen aan hoe ze de participatie vormgeeft. Bij het uiteindelijk besluit wordt tevens verplicht beschreven hoe inwoners, bedrijven, maatschappelijke partners en ketenpartners zijn betrokken bij de voorbereiding van het plan en wat de resultaten daarvan zijn.
In de wet is nog speciaal een artikel opgenomen over ‘maatschappelijk draagvlak’. Dit gaat over de regels voor de verantwoording van het verkrijgen van maatschappelijk draagvlak. Anders gezegd moet de gemeente gedegen en uitgebreid aan de gemeenteraad verantwoorden op welke manier, met wie en hoe, participatie heeft plaatsgevonden en de resultaten daarvan.

Ervaring tot nu toe
De omgevingsvisie van Den Haag is in ontwikkeling. De AVN is betrokken bij het globale proces en binnenkort zullen een aantal eerste verkennende sessies plaatsvinden.
Ook heeft de gemeente Den Haag al een aantal jaren een voorbereidende pilot voor de Omgevingswet: de Binckhorst. Hier is onze ervaring niet onverdeeld positief. Tijdens inspraakrondes werd voortdurend gewezen op het belang van groene invulling, natuurinclusief bouwen, dat wel. Het bestemmingsplan bleef met opzet heel globaal (experimenteel) en daarmee vaag, Inspraak zou dat moeten oplossen, maar uiteindelijk is het vechten om de laatste groenstroken die in de plannen nog over zijn. Dat betekent dat ook met veel en goede inspraak, het van belang blijft de resultaten daarvan goed en juridisch bindend vast te leggen. Vertrouwen staat leuk in een memorie van toelichting, maar juridisch bindend is beter.