De ijsvogel is een vliegend juweel
Wat hebben wij deze vogel toch een koele naam gegeven! In Frankrijk heet hij Martin-Pêcheur; de Engelsen noemen hem Kingfisher.En wij? IJsvogel! Zelfs zijn vele familieleden rond de evenaar geven wij het label ‘ijsvogel’. Hoe is hij aan die naam gekomen?
Winterschilderingen
Een blik op winterlandschappen van onze oude meesters geeft vaak een indicatie van hun natuurbeleving. Om het landschap gedetailleerd weer te geven, hadden zij niet alleen oog voor lichtinval, wolkenformaties en over het ijs zwierende mensen, maar ook voor dieren om hen heen. Het is opmerkelijk dat voor de zijn voedsel (vooral stekelbaarsjes). Ook moeten die waterlopen voorzien zijn van steile onverharde oevers. Daarin graaft hij een langzaam oplopende gang van een kleine meter lengte met aan het eind een kamertje van ongeveer 10 cm breedte waarin de eitjes worden gelegd.
Geen ijsliefhebber
Is die associatie terecht? Ja en neen. De ijsvogel is een viseter. Hij gaat niet op trek als de vorst invalt. Vooralsnog blijft de vogel in de buitengebieden naarstig zoeken naar wakken in de hoop zijn honger naar visjes te kunnen stillen. Maar dan, als de vorst aanhoudt, schudt hij zijn schuwheid af en gaat de stedelijke grachten en parkvijvers, waar wakken worden geslagen, verkennen. Dat brengt mens en ijsvogel dicht bij elkaar. Duidelijk is wel dat hij absoluut niets van ijs moet hebben. Het liefst bivakkeert hij het hele jaar bij helder en langzaam stromend water. Daar vindt hij zijn voedsel (vooral stekelbaarsjes). Ook moeten die waterlopen voorzien zijn van steile onverharde oevers.
Daarin graaft hij een langzaam oplopende gang van een kleine meter lengte met aan het eind een kamertje van ongeveer 10 cm breedte waarin de eitjes worden gelegd.
IJsvogel als milieu-indicator
De ijsvogel staat bekend als een kwaliteitsindicator van het watermilieu. Zo hebben herstelprojecten in het oosten van het land, namelijk het weer laten meanderen van gekanaliseerde beken, de ijsvogel-stand zeker goed gedaan. Kijkend naar het werkterrein van de AVN zit het bij ons ook wel goed met de waterkwaliteit, gelet op het aantal broedpaartjes. Alleen al de duinmeren, Wassenaarse landgoederen, de Horsten en Duivenvoorde waren in 2015 goed voor zeker 20 broedpaartjes. En ook in onze parken, zoals Haagse Bos en Clingendael, broeden de vogels. Het gaat nu dus goed met de ijsvogel, maar zijn natuurlijke vijand is ijs. In heel strenge winters (1962/63, 1978/79) raakten we zomaar driekwart van de landelijke broedpopulatie kwijt. De ijsvogel kan dat echter snel herstellen. De vogels produceren namelijk twee keer per jaar een legsel van zes tot tien eieren; een reeks zachte winters, zoals sinds 2012/13, helpt de soort herstellen. En het vergroot voor u, als natuurliefhebber, de kans op een ontmoeting met deze snel over het water vliegende vogel. Inderdaad als een juweel.