De egel in Den Haag Zuidwest
Arnim van Oorschot. Afbeelding: Cartoon voor Haagwinde, Jaap Lemstra
De AVN bepleit de bestaande groen-blauwe structuur als basis te nemen voor de toekomstige inrichting. Om de basiskwaliteit natuur te garanderen heeft zij in haar zienswijze op de ontwerp-structuurvisie voorgesteld de egel te kiezen als icoonsoort. In haar beantwoording van deze zienswijze stelt de gemeente dat zij dit een goede suggestie vindt. Dat betekent wel wat voor de inrichting van met name de doorlopende groene zones in het gebied. Een egel kan immers niet vliegen, hoog springen of hardlopen.
Even voorstellen: de egel
Wie kent de egel niet? Mensen met een tuin komen hem daar wel tegen. De dag brengen egels verstopt in een nest van bladeren of op een andere donkere plek door. Egels bekleden hun nest met bladeren, planten, mossen en grassen. Ze slepen dit in hun bek naar hun schuilplaats. Dit kan een zelf gemaakt hol zijn, maar ook een holle boomstam, een verlaten konijnenhol of ruimtes onder oude stallen of heggen. In de nacht gaat de egel op strooptocht in zijn leefgebied. Dat strekt zich wel enkele honderden meters naar alle richtingen uit. Met zijn spitse snuit zoekt hij naar slakken, wormen, kevers of jonge muizen.
In onze streken leeft de egel in bijna alle landschappen. Tuinen, bosranden, struweel en loofbos, liefst met ondergroei, zijn goede leefgebieden. Egels komen ook in steden voor, zolang er maar groen en schuilplaatsen aanwezig zijn. De meeste waarnemingen komen uit groene buurten, parken en landgoederen. De egel houdt van bosrijke verbindingen en recreatieterreinen en verplaatst zich door bosgebieden en wijken met veel groen.
Leefgebied van de egel
Uit de voor de visie gemaakte milieueffectrapportage (m.e.r.) blijkt dat in Den Haag Zuidwest beschermde soorten aanwezig zijn. Daaronder zitten naast egels met name ook verschillende soorten vleermuizen. Deze beschermde soorten zijn van belang voor de biodiversiteit. Zij bevinden zich voornamelijk in het Zuiderpark en de Uithof, maar ook in het onderzochte gebied in de openbare groenvoorzieningen, tuinen, bomen, bermen en in enkele gebouwen. Met name langs de Meppelweg en in de strook tussen Zichtenburg en de Erasmusweg komen egels voor. Door sloop van gebouwen en nieuwbouw wordt het leefgebied van alle in Den Haag Zuidwest levende beschermde soorten aangetast, al is het maar tijdelijk.
De AVN gaat bij de beoordeling van een goede basiskwaliteit natuur uit van het perspectief van de egel, die in het natuurbeleid van de provincie als icoonsoort wordt aangemerkt. Als het goed gaat met de icoonsoort gaat het goed met de natuur. Slaagt de egel erin om verder door te dringen in Den Haag Zuidwest dan profiteren ook vele andere diersoorten van de maatregelen die wij voor hem treffen.
De egel is gebaat bij een aaneengesloten groenstructuur, waarbij tuinen en groenzones op elkaar aansluiten en toegankelijk zijn. De groen-blauwe structuur van stadsdeel Zuidwest is een goede aanzet, maar om de basiskwaliteit van de natuur te garanderen is een goede natuurinclusieve inrichting nodig.
In een aantal door de provincie Zuid-Holland georganiseerde ‘Ateliers Verkenning Natuurinclusief Bouwen voor Zuidwest Den Haag’ van de provincie werkte de AVN dit ‘Perspectief van de egel’ met andere belanghebbenden verder uit.
Voor de egel is een basiskwaliteit nodig met beschutting, een goede strooisellaag, compost, hagen en natuurvriendelijke oevers. Hij gebruikt met zijn ‘familie-eenheid‘ ongeveer tweehonderd vierkante meter ruimte, maar zijn biotoop zou aaneengeschakeld moeten zijn tot 60 ha. Dat hoeft niet helemaal aaneengesloten te zijn: het mogen ook stroken zijn met zogenaamde ‘stapstenen’ ertussen. Binnentuinen zijn geschikt mits de omheining doorlatend is voor egels. In de praktijk betekent dat, dat hekwerken een minimale maaswijdte moeten hebben. Maak er geen eilanden van en sluit ze zo goed mogelijk aan op het groen.
Natuurinclusief inrichten
De gemeente spreekt graag van natuurinclusief bouwen. Daarin komt vaak het accent te liggen op de slotfase van het bouwproces: voorzie de gebouwen van groene gevels, groene daken en hang nestkastjes op.
De AVN benadrukt dat het natuurinclusief inrichten van het gebied meteen aan het begin van het planproces in ogenschouw genomen moet worden.
Werk om te beginnen aan voortzetting van de groene omgeving op groene daken en gevels vanuit de principes van goede ecologische verbindingen. Behoud beplanting (bomen en struiken) zoveel mogelijk. Zorg voor goede beplanting, houd water vast. Pas als dat optimaal ingevuld is, let op we spreken hier nog altijd van de planfase, is het tijd voor ‘optopping’: nestkasten aanbrengen, verharding wegtekenen, en met klimplanten en daktuinen vergroenen.
Om de egels tot in de binnentuinen te laten komen is het van belang dat de groen-blauwe structuur op maaiveld aansluit op de binnentuinen. De strokenbouw in het groen heeft daarbij onze voorkeur. Halfopen bouwblokken met daktuinen op verhoogde daken van parkeergarages vormen geen volwaardig groen. Bomen komen er in de schaduw niet goed tot ontwikkeling.
En egels kunnen het dak niet op. Ze leggen vrij grote afstanden af en hebben daar hun vaste routes, en gaan die niet zomaar wijzigen als obstakels de gebruikelijke route onderbreken. Egels zijn uitstekende gravers, knagers, klimmers en zwemmers, en dus niet voor een gat te vangen. Maar een stenen muur hoger dan 40 centimeter, zal een egel dwingen zijn route te wijzigen en verhoogde daktuinen bovenop de muur te mijden.
Het zou goed zijn als de gemeente een jaarlijkse voortgangsrapportage uitbrengt over Den Haag Zuidwest. Zo kunnen we volgen hoe het de egel vergaat.