Crisis in de biodiversiteit! …………….zijn er oplossingen?
Door: Adri Remeeus
Een landelijke krant meldde in oktober 2017: “insecten krijg je dus ook stuk”. In het verlengde hiervan probeer ik in hoofdlijnen de situatie in Nederland te beschouwen. Natuurlijk kan dit alles niet worden losgezien van wereldomvattende ontwikkelingen als klimaatverandering. Ik besteed vooral aandacht aan onze vogels en insecten, met name dagvlinders. Welke problemen ervaren zij en welke oplossingen kunnen wij bieden. Het probleem is serieus; 75% minder insecten betekent ook 75% minder voedsel voor onder meer weidevogels. En, zonder insecten ook geen landbouw.
Landbouw
Uit diverse onderzoeken blijkt dat vooral in het agrarische land de biodiversiteit in zwaar weer zit. Kwetsbare weidevogels als grutto en veldleeuwerik verdwijnen in snel tempo omdat hun jongen geen insecten meer kunnen vinden. De weinige jongen die overblijven hebben een grote kans om weggemaaid of, verzwakt als ze al zijn, opgegeten te worden. Insecten verdwijnen op hun beurt, omdat kruiden en bloemen amper kans krijgen om te groeien in de zwaar bemeste en frequent gemaaide turbograslanden. Ter illustratie: sinds 1992 is het aantal dagvlinders met 42% afgenomen.
Versnippering landschap
De ontwikkeling in de landbouw, met een aandeel van 64% van het grondgebruik in Nederland, heeft in belangrijke mate bijgedragen aan deze versnippering. Wist u dat bijna een zevende deel van Nederland binnen 30 meter van een maisakker ligt?
Deze versnippering leidt ertoe dat natuurgebieden van elkaar geïsoleerd raken. Het gevolg daarvan is dat diersoorten die van nature weinig mobiel zijn eilandpopulaties gaan vormen. Dat betreft vooral vlinders. Een aantal vlindersoorten is immers niet in staat grote afstanden over ongeschikt terrein af te leggen.
Stikstofbelasting
De overmaat aan stikstof is in Nederland na 1950 exponentieel toegenomen, vooral door mestoverschotten vanuit de landbouw. Een aantal agressieve plantensoorten weet te profiteren van die overdaad aan stikstof. Die overwoekering gaat veelal ten koste van een groot aantal kwetsbare stikstof-mijdende bloemen en kruiden. Dat heeft op zijn beurt nadelige gevolgen voor vlinders en bijen, die tijdens hun leven afhankelijk zijn van die nectarbronnen. Ook de bladetende rupsen lijden eronder. De door stikstof verruigde en verdichte vegetatie geeft namelijk:
– een slechte kwaliteit voedsel voor de rupsen;
– een (in weerwil van de klimaatopwarming) voor rupsen te sterk afgekoeld microklimaat.
Klimaatverandering
Dat vogel- en vlindersoorten hun areaal opschuiven is een bekend gegeven. Denk aan de fraai gekleurde bijeneter, een vogel die vanuit Zuid-Europa in toenemend aantal in Nederland opduikt. Wel moet bedacht worden dat vegetatiestructuren en voedselbronnen niet met de snelheid van een vogel kunnen meeverhuizen, enkele invasieve soorten zoals bezemkruid daargelaten. De mogelijkheden die vogels en vlinders hebben om ‘mee te liften’ met de klimaatopwarming leidt dus niet per definitie tot een grotere verspreiding, zekere niet als hun brongebied ongeschikt wordt.
Al met al mag de conclusie toch wel zijn dat de industrialisatie van de landbouw, gericht op maximalisatie van de productie zonder oog voor ecologische relaties, funest is voor de diversiteit van vogel- en vlindersoorten en waarschijnlijk voor de biodiversiteit als geheel. Vlinders ervaren bovendien de belasting van gewasbeschermingsmiddelen. Maar, zijn er (bijdragen aan) oplossingen denkbaar? Ja zeker!
Er ligt een belangrijke rol voor de wereldpolitiek. De ontwikkeling, laat staan de uitvoering, van klimaatakkoorden gaat echter stroperig. De vraag blijft of van wereldleiders als Trump (VS) en Bolsonaro (Brazilië) veel stuwende kracht uitgaat.
Nationaal
De landelijke politiek moet uiteraard een breed spectrum voor zich hebben, maar het accent ligt nu nog wel sterk op korte-termijn economische winstbelangen. Een ontwikkeling naar een op brede leest geschoeide langetermijnvisie is noodzakelijk. Te vaak wordt ‘groen’ nog als kostenpost gezien, terwijl ‘groen’ ook een winstgenerator kan zijn.Er zijn echter wel degelijk enkele positieve, op (verdere) uitvoering wachtende ontwikkelingen te melden. Zo werkt een breed samenwerkingsverband van onderzoekers, boerenorganisaties, bedrijfsleven en natuurorganisaties aan een “Deltaplan Biodiversiteitsherstel”. Daarnaast is er de door onze Minister van Landbouw (Carola Schouten) ontwikkelde visie over kringlooplandbouw. De landelijke Tuinbouworganisatie, boeren en natuurbeschermingsorganisaties zijn nu aan zet.
Welke rol kunnen wij spelen dan wel moeten wij spelen in Den Haag en omgeving? Bedenk dat veel successen, ook landelijke, kleinschalig beginnen.
In hoofdlijnen komt onze rol neer op:
– bewaking van de intrinsieke kwaliteit van het landschap (groen is meer dan alleen maar een kleur);
– versnippering van groene structuren voorkómen;
– ecologische verbindingen borgen;
– stimuleren en borgen van een kwalitatief groen-blauwe dooradering;
– natuurinclusief bouwen ‘dwingender’ maken, dus meer dan alleen maar een nestkast.
Voor de AVN is onze leefomgeving al heel lang een warm aandachtspunt. En bedenk, de mens is onderdeel van de ecologische omgeving, dus ieder kan als individu bijdragen die leefwereld voor ‘mens en dier’ tot een duurzame te makenu