Bosuil op de grond
Adri Remeeus
Dit is een interessante observatie. Velen van ons zullen bekend zijn met de nachtelijke roep van de bosuil, maar om hem op zo’n opvallende manier te zien!
De bosuil is in principe een actieve nachtelijke jager. En ook effectief, want donsachtige veren in zijn vleugels maken zijn vlucht geruisloos. Het kost hem dan ook geen moeite om, al vliegend, amfibieën, een arsenaal aan insecten, al dan niet slapende vogels en zoogdieren als eekhoorn te vangen, zowel voor eigen consumptie als (in het voorjaar) voor zijn jongen.
Maar de bosuil jaagt niet alleen in de vlucht. Er zijn, zij het niet veel, meldingen van bosuilen die op de grond (bosbodem, bosweg) zitten en ogenschijnlijk voedsel zoeken, zoals de observatie hierboven.
Je zou kunnen denken aan het verzamelen van aas, zoals een doodgereden muis. Maar het afgaan op aas wordt in de beschikbare literatuur nergens beschreven. Wat wel beschreven wordt, en wat hier waarschijnlijk is gebeurd, is dat de uilen op zoek zijn naar levende ongewervelden, zoals bijvoorbeeld op de grond lopende kevers. Een andere mogelijkheid is dat ze op zoek zijn naar regenwormen: er zijn waarnemingen beschreven van bosuilen die zo’n worm uit de grond trekken. Omdat de geobserveerde uilen aan de voet van een boom zochten, lijkt het waarschijnlijk dat de uilen naar kevers zochten.
Een volwassen uil op de grond zien zitten, is best bijzonder. Toch zijn er een aantal waarnemingen van op de grond zittende bosuilen op klaarlichte dag.
Takkelingen
Bosuilen behoren, zoals bekend, tot de roofvogels. Jongen van roofvogels worden takkelingen genoemd. Op enig moment kan het nest, in het geval van een bosuil vaak een boomholte, te krap worden om de flink groeiende jongen te huisvesten. Sommige jongen verlaten dan het nest en nemen plaats op nabije takken (vandaar de naam takkelingen). Ze verplaatsen zich springend van tak naar tak, want vliegen kunnen ze nog niet of nauwelijks. Bij een verkeerde beweging kan een onvoorzichtig jong op de bodem terechtkomen. Daarbij raakt het zelden of nooit gewond.
Zo’n jong lijkt dan hulpeloos verloren, maar schijn bedriegt. Het eerste wat het zal proberen, is terug de boom in. Met kracht en doorzettingsvermogen lukt dat vaak. Het zet zich dan vast met snavel en klauwen, en gebruikt de vleugels als ondersteuning, een beetje zoals een tegen een boomstam zittende specht zijn staart gebruikt als steun. Als het eenmaal een van de onderste takken heeft bereikt, kiest het ervoor om verder te klauteren of, waar mogelijk, van tak naar tak te springen.
Mocht u zo’n hulpeloos lijkend jong op de grond aantreffen, probeer eerst te zien of het niet gewond is. Als dat niet het geval is, verlaat dan de plek zodat de uil in alle rust een goede klimboom kan opzoeken. Overigens zullen oudervogels doorgaan met het voeren van jongen, ook al zitten ze op de grond. Dit geldt ook voor bijvoorbeeld jonge merels en roodborsten die uit een nest zijn gevallen.
Is zo’n vogel echter aantoonbaar gewond, schakel dan de dierenambulance in. En verder, verwonder u over de creativiteit en zelfredzaamheid van vogels.
Wat dat laatste betreft, maak ik graag een uitstapje naar een ervaring met, of beter gezegd van, een boomvalk. Van deze zomergast broeden elk jaar enkele paren in Den Haag. De boomvalk heeft een voorkeur voor hoge bomen. Enkele jaren geleden bevond zich een nest langs de Hofzichtlaan in Mariahoeve, ongeveer 15 meter boven de grond in een populier. Dit nest werd door een waarnemer vrijwel dagelijks geobserveerd. Er waren twee jongen.
Een kleine week voordat ze zouden uitvliegen zat één van de jongen op de rustige stoep onder het nest. Na enige tijd zag de waarnemer de boomvalk tegen de voet van de boom zitten. Niet lang daarna begon de valk langs de stam naar boven te klimmen, zich goed vastzettend met zijn scherpe klauwen. Het jong gebruikte zijn vleugels als steun en om het evenwicht te bewaren. Na ongeveer een uur was het terug bij het nest.
Dit soort momenten laat ons eens te meer kennismaken met de vindingrijkheid en kracht van vogels.