Bijzondere bewoners van de Westduinen 2
Eric Wisse. Foto Sjoerd Groos
Eén op de vier dieren is een kever, dus het is goed daar ook eens bij stil te staan. Toch valt het niet altijd mee hier goede waarnemingen van te doen. Zo zijn er soorten die nachtactief zijn, zoals de zeer zeldzame kustschorsloper.
Door nachtelijk speurwerk van actieve vrijwilligers is deze soort aangetroffen in onze duinen. Ook de slanke spiegelloopkever en de duinschorsloper zijn zo aangetroffen.
Treffende namen
Veel insecten hebben een naam waarin ofwel de standplaats ofwel de maand van aantreffen besloten ligt. Het heggenranklieveheersbeestje konden wij zo inderdaad aantreffen op heggenrank en de bolronde helmkever op helm. Soms is de naamgeving niet helemaal afdoende. De julikever vonden we niet alleen in juli, vooral omdat dode exemplaren ook in de maanden daarna nog aanwezig kunnen zijn. De bosmeikever werd in 2016 en 2017 dan weer wel netjes in mei gevonden.
De gegroefde duinzandkever is inderdaad gegroefd en leeft bij duinzand, de eenhoornige snoerhalskever is een fraai dier met een hoorntje, net als de vorige soort vrij algemeen. En soms zijn namen wel heel erg gedetailleerd zoals het menierood zuringspitsmuisje. Ook een kever, al doet de naam anders vermoeden.
Wantsen
Dan de wantsen, een zwaar ondergewaardeerde groep insecten. Veel mensen blijven hangen op de bedwants en bestrijden die te vuur en te zwaard. Maar er zijn veel meer soorten wantsen. Het zijn prachtige dieren met de meest uiteenlopende verschijningsvormen en kleuren, die je veel kunt aantreffen op planten. Of er ónder, zoals de reigersbekrandwants, die zich veelal onder reigersbek op warme, open plekken in het duin verschuilt. Een zeldzaam beestje dat je hoofdzakelijk in de duinen treft, en een juweel. Hij is zo goed gecamoufleerd dat zijn lijfje bezet lijkt met een netwerk van glinsterende zandkorrels, die je ook voor miniparels kunt aanzien.
Ook zijn er steltwantsen met lange poten. En graafwantsen die het zand induiken als je ze treft, zoals de zeldzame ossentonggraafwants. Schildwantsen dragen schilden als ridders en blindwantsen missen de extra puntogen die andere wantsen wel hebben. Kruidenspillebeen en loofboomsteilneus zijn dan weer leuke namen. Een aangetroffen lichtkoppige varenblindwants liep inderdaad netjes over een eikvarenblad.
Het vliegt, het springt, het rent en het heeft veel poten
Vliegen blijken bijzonder boeiend om beter naar te kijken. Het spiegelelfje draagt evenals de doodskopzweefvlieg, het gewoon krieltje, de grofgestippelde platbek en het micaplatvoetje een leuke naam. Minder algemeen zijn de rooddijtantesidonia en de droge breedkopslakvlieg.
Cicaden en spinnen
Cicaden zijn ook vaak heel boeiend met hun tekening waar men wellicht ten tijde van de opkomst van de art deco meer oog voor had. Spinnen kun je eng vinden, of prachtig. In de Westduinen tref je onder meer de zeldzame schouderkruisspin, de kustwolfspin en de v-vlek springspin.
Springspinnen nemen met hun acht glimmende ogen vaak boeiende houdingen aan, waardoor je ze in mooie standen kunt vastleggen. Het is alsof ze voor je poseren. Ze lijken bijna bekleed met een vachtje, zoals je misschien wel eens hebt gezien bij de huisspringspin. Zeldzamer zijn de ovale dennenspringer en de gestreepte springspin, allemaal bewoners van onze Haagse duingebieden. Ook komen er zeldzame hooiwagens in de Westduinen voor.
Nog meer mooi klein grut
Kriskras door alle klassen en families heen zijn nog meer noemenswaardige duinbewoners te noemen, die nogal eens over het hoofd worden gezien. Zoals de neusoproller en het juweeltje, beide pissebedden. Dat zijn kreeftachtigen, die je op vochtige plekken in de schaduw treft. In dit geval werd het juweeltje in een bunker aangetroffen.
Een bijzondere waarneming is ook de zwervende pantserjuffer die bij de duinpoelen in de Westduinen is waargenomen.
Voor ‘duinfanaten’ onder u hebben soorten met ‘duin’ in de naam ongetwijfeld een streep voor, zoals bijvoorbeeld de duinspinnendoder. De duinsabelsprinkhaan is ook een bekende duinbewoner.
Toch is het vooral de blauwvleugelsprinkhaan die een sterke opmars maakte, waarschijnlijk door onder andere een toename van dynamische biotoopjes. Met gepaste trots kan nog de waarneming van een stengelslankmier vermeld worden. Een ruige aardrupsendoder heeft een mooie bontjas, evenals de sabelsprinkhanendoder. De kleine bretelrouwzwever draagt bretels en de roodpuntbladloper loopt over bladeren.
Het is een uitgebreide opsomming geworden, en dan nog zonder de enorme soortenrijkdom van planten, paddenstoelen en vogels!