Home » Amandelboom

Amandelboom

Hoewel ons land nogal noordelijk ligt zijn er toch plekjes waar subtropische bomen wel willen groeien. Zo heeft de amandelboom zich bijvoorbeeld gevestigd in het Beatrixpark in Amsterdam. Dat is heel bijzonder, want deze boom stelt nogal wat eisen aan zijn groeiplaats, die eigenlijk in Nederland niet vervuld worden.

Jaap van Loenen

 

Hij voelt zich thuis op een warme steenachtige berghelling en heeft zich dus flink moeten aanpassen. Het microklimaat van zo’n plek speelt daarbij een belangrijke rol en kan veel verschillen van de directe omgeving . Dat komt dan door de grondsoort, of de plaatsing van muren en gebouwen die extra beschutting bieden.

 

Prunus
De amandel hoort to het geslacht Prunus. Dat is een geslacht van bomen uit de rozenfamilie (Rosaceae). Vertegenwoordigers van dit geslacht komen van nature bijna wereldwijd voor en ontbreken alleen in de Sahara, Australië, het noorden van Canada en in Groenland.

 

Het geslacht omvat ruim 300 soorten. Kenmerk voor alle soorten is de vrucht. Dat is altijd een steenvrucht.

 

De amandelboom is een sierlijk boompje dat van nature klein blijft. Bij uitzondering haalt hij wel eens de 10 meter.
Heel vroeg in het voorjaar, als er nog geen bladeren zijn, komt het in bloei en vormt dan als het ware één groot boeket. De tweeslachtige bloemen zijn wit tot roze, 3 tot 5 cm in doorsnee en hebben 5 kroonblaadjes.
Bij rijping ontwikkelt zich een steenvrucht, die de amandel bevat.

 

Voortplanting
De bloemen van de amandelboom zijn hermafrodieten en eenhuizig, dat wil zeggen dat zowel meeldraden als stamper in dezelfde bloem aanwezig zijn. Toch heeft de amandel kruisbestuiving nodig, op enkele kweekvarianten na die zelfbestuivend zijn. Er moeten meerdere exemplaren op niet al te grote afstand van elkaar staan zodat bestuiving kan plaatsvinden. Is dat niet het geval, dan kan de boom geen of zeer weinig vruchten dragen.

 

De bloemen zijn sterk geurend en bevatten een overvloed aan nectar. Ze zijn daardoor heel aantrekkelijk voor bijen en andere insecten die ook voor de bestuiving zorgen. Ook bloeit de boom eerder dan de meeste andere bomen die van insecten afhankelijk zijn. Zodra een amandel in bloei staat zie je dan ook talloze bijen die zich bedienen van de nectar.

 

Blaadjes
De amandelboom heeft smalle blaadjes waarvan de randen gezaagd zijn. Ze zijn 3 tot 6 cm lang en 1,5 tot 2 cm breed.
Aan tweejarige twijgen zitten ze verspreid. Bij de jonge scheuten vormen ze clusters .

 

Verspreidingsgebied
Van nature komt de amandelboom voor op de warme berghellingen ten zuiden van de Kaukasus, Klein-Azië, Noord-Irak. In deze landen zijn de wilde en verwilderde soorten vaak moeilijk te onderscheiden van de gekweekte.

 

Cultiveren
Het kweken van de amandelboom is geen eenvoudige zaak.
Naast de hoge eisen die de plant stelt aan de grond en het klimaat is de aanwezigheid van mest of kunstmest een vereiste. Maar als dat allemaal lukt, heb je ook wat. Zorg wel voor twee of meer bomen. Aan één boom komen geen amandelen. Aan tal van onze lekkernijen geeft de amandel een karakteristieke smaak.

 

Amandelbomen en de Bijbel
De amandel groeit vanouds ook in het Midden-Oosten en komt dan ook in de Hebreeuwse Bijbel voor. Zo nam Jakob verse takken van wilg, amandel en plataan om te schillen voor het mooie witte hout. Ook is de staf van Aäron kennelijk uit amandelhout, want die loopt spontaan uit, bloeit en draagt rijpe amandelen.