Home » Acacia

Acacia

Er is nogal verwarring bij de naam Acacia. In de meeste gevallen kom je terecht bij de Robinia, die er wel een beetje op lijkt en zelfs wel de gewone acacia wordt genoemd maar zeker geen acacia is.

Jaap van Loenen

 

In ons taalgebied heerst bij de naamgeving van bomen nogal wat onduidelijkheid. Zo wordt een boom die naalden heeft vaak achteloos een soort den genoemd terwijl er veel grote verschillen tussen naaldbomen zijn. Nu is daar bij een beetje studeren nog wel uit te komen. Moeilijker wordt dat echter bij de acacia.

 

De Robinia heeft het achtervoegsel pseudoacacia, valse acacia dus. De voor deze boom hardnekkig gebruikte naam acacia geeft een verkeerd beeld van de echte acacia.

De ‘echte’ acacia
Deze bijzondere boom kent meer dan 500 soorten die over een groot deel van de wereld verspreid zijn. De acacia’s maken deel uit van de Mimosoideae, een onderfamilie van de vlinderbloemigen, de Leguminosae/fabaceae. Zij zijn allen houtachtig.

 

Voorkomen
Acacia’s zijn inheems op het zuidelijk halfrond.

 

In Australië is de acacia naast de eucalyptus de belangrijkste boomsoort. Verder vind je hem In Tasmanië, Polynesië, Indonesië en Zuidoost-Azië. In Europa komt hij op sommige plaatsen voor in het Middellandse Zeegebied, waar hij werd ingevoerd en inmiddels ook wordt gekweekt .

 

Verwilderd
Er zijn zelfs al een tweetal acacia-soorten verwilderd, namelijk de Acacia dealbata en de Acacia neriifolia. Van deze is de eerste het meest belangrijk. Hij wordt ook wel zilveracacia genoemd.
De prachtige bolvormige snijbloemen die bij ons in de winter te koop zijn onder de naam mimosa komen van die acaciasoort en worden vanuit Zuid-Europa geïmporteerd.

 

Deze twee soorten zijn inmiddels ook al doorgedrongen tot in Zuid-Engeland dus mogelijk kunnen we ze op termijn ook bij ons wel ‘in het wild‘ tegenkomen.

 

Dat gaat er wellicht voor zorgen dat zorgvuldiger met de naam zal worden omgegaan.

 

Eigenschappen
De vruchten zijn bruine peulen van 5 tot 10 cm lang waarin zich de zaadjes bevinden.
We spreken van twee grote groepen acacia’s die beide vertegenwoordigd zijn in Zuid-Europa.

 

De ene groep heeft dubbel geveerde blaadjes, die dicht opeen staan en behaard zijn. Daartoe behoort de Acacia dealbata.
De andere soort, de Acacia neriifolia vormt veel kleinere boompjes. Blaadjes krijgt hij alleen bij het ontluiken. Later zijn alleen de bladstelen bladachtig verbreed.

 

Er zijn ook wat exotischere varianten. Zo bestaat er een Afrikaanse soort met ver uitstekende takken die voorzien zijn van grote doorns: de Acacia scorpiodes. Als die in een groep bijeen staan vormen ze een ondoordringbaar gebied.