“Genees de kastanjes langs de Scheveningseweg!”

Sinds een jaar of vijftien worstelt Den Haag met de kastanjebloedingsziekte. Heel veel paardenkastanjes in de stad zijn geïnfecteerd door de bacterie Pseudomonas syringae pv aesculi. De laatste 10 jaar wordt deze boomsoort in Den Haag intensief gemonitord en er zijn al 600 ernstig zieke bomen gekapt. De universiteit van Wageningen (WUR) doet onderzoek naar de ziekte en de bestrijding ervan. Een afdoende oplossing is nog niet gevonden.
Onderzoek wijst uit dat de kastanjes langs de Scheveningseweg ook zijn aangetast. Het gaat in totaal om 136 bomen waarvan bij een deel de conditie tussen 2008 en 2015 gestaag achteruit is gegaan. De prognose van WUR is dat het merendeel van deze bomen binnen tien jaar ernstig zal zijn aangetast en derhalve gekapt moet worden. Een meerderheid in de ‘Denktank Scheveningseweg’ maakte derhalve de afweging dat het in dat geval verstandig lijkt om, nu er toch een grote ondergrondse ingreep moet plaatsvinden, deze bomen in te ruilen voor een andere boomsoort die niet ziektegevoelig is. Men koos voor lindes. Echter niet alle deelnemers uit de Denktank zijn dezelfde mening toegedaan. Er liggen dan ook twee verschillende adviezen plus een aanvraag voor een second opinion van een extern deskundige.
Herinrichting in 1988
De laatste herinrichting van de Scheveningseweg stamt uit 1988. Ook toen moesten de tramrails vervangen worden en is de gehele laan zeer zorgvuldig in de nieuwe bomen gezet. Over een lengte van twee kilometer werden rijen halfwas kastanjes, lindes en iepen aan weerszijden van de weg geplant. De keuze van de boomsoort was afhankelijk van de invloed van de zee. Iepen kunnen beter tegen saltspray dan kastanjes. Omdat de originele duingrond niet veel voedsel te bieden heeft, kreeg iedere boomkluit een grote gift voedselrijke boomgrond mee. Het werk werd destijds uitgevoerd door het bedrijf Copijn Utrecht. Boomverzorgers met traditie en een zeer lange ervaring.
Bomen moeten oud kunnen worden
Het is dan ook niet verwonderlijk dat J’ørn Copijn bezorgd is over de toekomst van ‘zijn’ bomen. “Samen met de Plantsoenendienst hebben we deze laan aangeplant met de bedoeling dat de bomen oud mochten worden”, is zijn eerste reactie als hij hoort dat de hele rij kastanjes langs de trambaan dreigt te verdwijnen. “Bomen zijn de enige levende organismen die heel oud kunnen worden mits je ze goed verzorgt. Als er nu bomen ziek zijn dan betekent dat dat hun weerstand is afgenomen”. Copijn plaatst grote vraagtekens bij het rapport van de universiteit van Wageningen. “Er is op een zeer eenzijdige manier naar de cijfers gekeken. Als je over een periode van tien jaar bijhoudt dat er een bacterie-infectie optreedt en vervolgens doe je niks aan boomverzorging dan kun je er op wachten dat er een epidemie ontstaat”.
Tijdens een rondgang langs enkele aangetaste kastanjes laat hij zien op welke plekken de bomen zijn aangetast en legt hij uit hoe de boom daar zelf op reageert. “Iedere boom zal weerstand willen bieden aan schade van buitenaf. Of er nu een verwonding optreedt door een afgebroken tak of dat er een schimmelziekte zijn slag wil slaan, de boom reageert met de aanmaak van reactiehout: de callus-vorming. Dat kun je ook duidelijk zien. Ik ken veel voorbeelden van bomen waarbij na jaren van callusgroei een oude wond weer helemaal dichtgroeit”.
Herstel na verzorging
Copijn is van mening dat de meeste aangetaste bomen langs de Scheveningseweg weer zullen herstellen na een vakkundige verzorging. Hij heeft daar zelf veel ervaring mee. “Er moet allereerst een gift bomenvoeding bij, dat kan d.m.v. bodeminjectie. Tegelijk moet onderzocht worden of de bodem door het zware verkeer verdicht is. Indien nodig kunnen we de grond ‘ploffen’ om de boomwortels meer lucht te geven. Bij het vervangen van de tramrails kan er meteen een nieuwe gift voedzame boomgrond worden aangebracht. In combinatie met verzorging van de aangetaste plekken op de stam garandeer ik je dat die zieke bomen er volgend jaar veel florissanter bij staan”.
Hoge takaanzet, minder snoei
Er is nog een reden waarom die kastanjes niet weg moeten volgens Copijn. “In 1988 hebben we speciaal bomen uitgezocht met een hoge kroonaanzet. Het was een vergeten partij op een boomkwekerij die ongeschikt was voor de gewone verkoop. Maar omdat de takontwikkeling langs de stam zo hoog stond, konden wij ze prima gebruiken langs de trambaan. Er zit weinig ontwikkeling van takaanzet uit adventief knoppen. Daarom hoeft er minder gesnoeid te worden. Dat scheelt veel dure nachtarbeid in het boomonderhoud”.
Kennis delen
We vragen hem waarom deze kennis niet breed bekend is bij de groenbeheerders en het onderzoeksteam naar de kastanjebloedingsziekte. “Er wordt in dit vak veel langs elkaar heen gewerkt en eerlijk gezegd had ik het te druk om me daar ook nog mee te bemoeien. Inmiddels ben ik al een poosje met pensioen. Ik wil wel een cursus gaan opzetten om Haagse groenbeheerders specifieke vakkennis bij te brengen. Frappant is dat ik me bij de nieuwe generatie soms gewoon opnieuw moet voorstellen. De naam Copijn zegt ze niet zo veel meer”.