Otter in Meijendel: bezoeker of blijvend
Jos Verhoeff. Afbeelding: Dunea
Van verdwijning tot herintroductie
De otter (Lutra lutra) verdween in de jaren ‘80 uit Nederland, met de laatste waarnemingen in Friesland en Utrecht. Vervuiling, verkeersslachtoffers en bejaging speelden een grote rol in zijn verdwijning. De otter was in Nederland uitgestorven. Het tijdstip van uitsterven van de otter kan niet exact worden aangegeven, omdat er nog lang signalen waren van mogelijk enkele zwervende exemplaren, met name in enkele waterrijke delen van Friesland. De laatste otters in de Oostelijke Vechtplassen (Molenpolder, tussen Overvecht en Westbroek, nu Natura 2000-gebied) waren al rond 1970 weg. In 1968 werden de vermoedelijk laatste otters daar gespot, enkele verweesde jongen werden door een Utrechtse particulier opgevangen, thuis in de badkuip. Heruitzetten is toen niet gelukt. De laatste otter is vermoedelijk doodgereden in 1988 tussen Joure en Sneek.
Veel natte gebieden waren indertijd in eigendom bij het toenmalige ‘Bureau Beheer Landbouwgronden’ (BBL). Er waren ook vergaande zandwinningsplannen, bijvoorbeeld met de overgebleven veengebieden rond Utrecht. Het zand uit de ondergrond wilde men gebruiken voor de aanleg van woonwijken en rijkswegen. Bijna alles wat het Rijk na de Tweede Wereldoorlog in handen kreeg werd bij het BBL geparkeerd. Toen men er in de jaren zeventig achter kwam hoe waardevol uitgeveende plassen waren voor de natuur, werden veel ervan bij Staatsbosbeheer in beheer gegeven en gingen de ontzandingsplannen in de prullenbak.
Met het natuurbeheer nam de kwaliteit van de natte gebieden sterk toe. Ook de waterkwaliteit verbeterde in die tijd enorm. In 1970 kon een dagbladjournalist nog fotonegatieven ontwikkelen in een emmer Rijnwater. Door strengere wetgeving en betere waterhuishouding werd de kwaliteit van het oppervlaktewater en daarmee de kwaliteit van de natte gebieden begin deze eeuw voldoende geacht en werd de otter teruggebracht via een herintroductieprogramma.
Van 2002 tot 2008 zijn 31 exemplaren uit Wit-Rusland en Letland gehaald. Daar waren er gelukkig nog genoeg aanwezig. De herintroductie werd uitgevoerd via het Otterstation Leeuwarden. Deze otters uit Oost-Europa werden uitgezet in Overijssel en Friesland. Sindsdien heeft de populatie zich verspreid, vooral langs waterrijke gebieden. De populatie is sindsdien zodanig gegroeid dat het dier van de lijst met bedreigde diersoorten is gehaald.
De otter heeft zich inmiddels op natuurlijke wijze door Nederland verspreid. Ondanks de verbetering van de natuur- en waterkwaliteit biedt dat heel wat uitdagingen. Naast het vinden van geschikte woongebieden is dat vooral het vinden van veilige routes in een gevaarlijk en versnipperd landschap.
Hoe is de otter in Meijendel gekomen?
De vraag hoe de otter in Meijendel terecht is gekomen, is niet eenvoudig te beantwoorden. De meest voor de hand liggende route loopt via de Nieuwkoopse Plassen richting het westen, langs Alphen aan den Rijn, de Kagerplassen en uiteindelijk via Wassenaar naar de duinen. Dit gebied kent echter veel barrières in de vorm van wegen en spoorlijnen. Het is mogelijk dat de otter zich tijdens de nacht over land heeft verplaatst of gebruik heeft gemaakt van bestaande waterwegen en ecologische verbindingszones. Aan het aanbrengen van buizen onder spoorwegen en rijkswegen is al veel gedaan, iedere onderhoudsronde worden buizen bijgeplaatst, maar de otter moet maar net de goede route kiezen en niet een sloot verderop.
Eerdere waarnemingen laten zien dat otters soms verrassend lange afstanden over land kunnen afleggen, met name in koude winters wanneer sloten dichtvriezen. In Boskoop werd al eens een otter gevolgd die meer dan een kilometer over land liep. Dit zou kunnen verklaren hoe het dier, ondanks de vele obstakels, uiteindelijk de duinen heeft bereikt. Dit maakt het aannemelijk dat de otter in Meijendel een toevallige bezoeker is, maar het is ook goed mogelijk dat het gebied geschikt is voor een permanente vestiging.
Cameravallen spelen een cruciale rol bij het monitoren van de otter. Otterspraints zijn makkelijk te herkennen. Ze bevatten vaak visschubben en geurstoffen die helpen bij territoriumafbakening.
Een toevallige passant of blijvende bewoner?
Met de waarneming in Meijendel wordt opnieuw bevestigd dat de otter langzaam maar zeker terrein wint. De vraag is niet langer óf hij zich verder zal verspreiden, maar hoe snel en in welke richtingen.
Wat het verhaal van de otter laat zien, is dat Nederland nog altijd ruimte biedt voor roofdieren, mits we bereid zijn de nodige maatregelen te nemen. Het succes van de otter in Meijendel zou een opmaat kunnen zijn naar verdere verspreiding langs de kust, iets wat een paar decennia geleden nog ondenkbaar leek. De aanleg van faunapassages en het behoud van schone, doorlopende waterwegen zullen cruciaal zijn voor het voortbestaan van de soort in dit deel van Nederland. De duinen zullen naar alle waarschijnlijkheid een goed leefgebied zijn, maar als de waargenomen otter geen gezelschap krijgt is het natuurlijk snel einde oefening.






























Ontwerp, realisatie en techniek: