Warmlopen voor koudbloedigen
Eric Wisse
Stierslang
Als er een stierslang wordt gespot in de duinen komt dat direct in de plaatselijke bladen. Dit soort dieren spreekt tot de verbeelding en wordt dan ook door ‘hobbyisten’ in gevangenschap gehouden, ook al wordt dat voor veel soorten sterk afgeraden. Als iemand daar geen zin meer in heeft komt zo’n dier soms in een natuur- of groengebied terecht. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat deze vreemde eenden in de bijt een bedreiging gaan vormen voor unieke inheemse duinsoorten. Dus worden ze, als het lukt, teruggevangen.
Rugstreeppad
Zeker zo bijzonder zijn de kleine rugstreeppadden, die terug zijn in de Haagse duinen sinds daar duinpoelen zijn gegraven. De poelen hebben zandige oevers die belangrijk zijn als de padden in winterslaap gaan, waarbij ze zich een weg diep in het zand banen. Rugstreeppadden leven meer buiten dan in het water en kunnen grote afstanden afleggen. Het is goed mogelijk dat ze op hun tochten ook in omliggende tuinen terechtkomen.
Bruine en groene kikkers
Behalve in de grote natuurgebieden met water is ook Stadstuin Emma’s Hof in het Regentessekwartier een plek waar jaarlijks veel amfibieën groot worden. Het gaat dan voornamelijk om de bruine kikker. Kinderen kunnen het proces hier volgen, willen soms ook dril meenemen. Het is lastig voor hen ze met rust te laten als ze er rondspringen. Soms komt een reiger de populatie uitdunnen. Er zijn in deze tuin voldoende vochtige schuilplaatsen te vinden. Niet alleen onder planten: wanneer je het dekzeil van de warme composthoop oplicht word je veelal aangekeken door talloze verschrikte gouden kraaloogjes.
Als we aan kikkers denken komt er vaak een groen beest voor ons geestesoog, een Kermit zeg maar. ‘Groene kikker’ is eigenlijk een naam voor meerdere soorten die op elkaar lijken.
Padden
Als je in het voorjaar in de vijver van de Hof tuurt, tref je er behalve klompjes aaneengeplakte eieren ook eiersnoeren aan, afkomstig van de gewone pad. Zodra de nachtelijke temperatuur gedurende een week niet onder de 6 graden daalt trekken de vrouwtjes naar hun geboorteplek, veelal met al een (kleiner) mannetje op de rug. Deze wil er zeker van zijn dat hij het vrouwtje direct kan bevruchten, zodra ze zijn aangekomen. Het vrouwtje, dik van de eitjes, weet zich te verplaatsen met de ruiter op haar rug. Paddenrapers noemen dit een ‘tandem’. En de pad weet wonderlijk genoeg de weg, een weg met hindernissen.
De vrouwtjes ontwikkelen het onbevruchte dril inwendig, in de winter. Dat maakt ze in het vroege voorjaar tot een aantrekkelijk dik hapje voor de reiger met grote ogen. Groter dan de maag, want de eiwitten in het dril zijn veelal onverteerbaar voor vogels en worden als transparante kluit weer uitgebraakt. De klonten gelei die op deze manier verschenen aan oevers en bosranden werden door onze voorouders mysterieuze namen toegedicht als ‘sterrenschot’ en ‘heksensnot’.
Tijdens de trek worden rioolputten afgesloten met roosters, omdat is gebleken dat er anders veel dieren in terechtkomen. Ook watersalamanders. Ze kunnen dan geen kant meer op. Dit kan ook gebeuren in souterrains en andere diepe plekken rond het huis; iets om op te letten. Het plaatsen van een loopplankje of stok kan voldoende zijn om dieren een uitweg te bieden. Dit soort voorzieningen zie je bijvoorbeeld ook bij alle veeroosters in de duinen.
Zandhagedis
Een bijzonder dier, specifiek voor duingebieden is de zandhagedis. Hij leeft er van de jacht op insecten, warmt op in het zand en jaagt tussen de planten. De eieren worden begraven op warme, op de zon gelegen zandhellingen en gedurende enkele maanden uitgebroed, en wel door de zon! Als het seizoen al is gevorderd, rond augustus, kruipen de jongen pas uit de eieren, waarbij ze meteen zelfstandig zijn. Voor hun winterslaap zoeken ze hun toevlucht in bestaande holen, zoals die van muizen.
Vroedmeesterpadden en boomkikkers
Op enkele plekken in onze stad leeft ook al enige tijd een populatie vroedmeesterpadden, ooit aangevoerd uit zuidelijker streken. Je kunt ze in het begin van de zomer horen ‘seinen’ naar elkaar; het geluid klinkt als de mechanische signalen van een net gelande ufo. De boomkikker is ook zo’n uitgezette soort, bekend uit Meijendel. Heel recent is deze soort ook in de Haagse duinen aangetroffen. Hun niet vrij toegankelijke leefgebieden worden geheim gehouden, omdat het een dier is dat erg geliefd is onder fotografen.
Salamanders
In onze stad zul je vooral de kleine watersalamander aantreffen. Op een helling in de Westduinen zijn onder achtergelaten vuilniszakken wel eens watersalamanders in winterslaap aangetroffen. De lege zakken hadden daar lang gelegen omdat er een mierennest onder bleek te zitten. Later vond de watersalamander het kennelijk een uitgelezen plek. Ze gaan al vroeg aan de wandel, in februari; dan trekken ze evenals padden naar hun geboortewateren. Héél traag, want hun lichaam is nog erg koud! Je kunt je voorstellen dat het oversteken van een straat dan gevaarlijk wordt.
Bij het helpen oversteken van padden kun je volop genieten van de natuur. Een windstille avond met volle maan, bomen die druipen van de mist en de bosuil die roept vanuit de Westduinen kan onvergetelijk zijn.
Wil je iets doen voor deze bijzondere dieren, meld je dan aan als paddenraper bij de Dierenbescherming. Pak de dieren liever niet met je blote handen op: er heerst een schimmelziekte die grote aantallen slachtoffers maakt onder amfibieën en ook via mensen overgedragen kan worden.