Home » Vogelverhalen: de Zwartkraagspreeuw

Vogelverhalen: de Zwartkraagspreeuw

Kent u de TV serie Baardmannetjes? Die ging niet over die leuke rietvogeltjes die je zo weinig ziet, maar over de belevenissen van twee archetypische vogelaars, oudere mannen met ringbaardjes dus. De cabaretier Hans, een beginnend vogelaar, zwerft samen met topvogelaar Nico langs allerlei bijzondere vogelgebieden in Nederland en leert er steeds wat bij. Dit stukje is bedoeld als het eerste van een serie vogelverhalen met net zo’n opzet. Een beginnend of ‘gemiddelde’ vogelaar vertelt iets wat hij of zij heeft meegemaakt, zoals een moeilijk te identificeren soort, grappig of raar vogelgedrag, iets zeldzaams wat toch heel gewoon bleek te zijn, een onopgelost raadsel ... Vervolgens wordt dat verhaal door onze topvogelaar Adri Remeeus onder de loep genomen, en van deskundig commentaar voorzien. Deze keer geeft ‘gemiddeld vogelaar’ Dick Ooms de aftrap. Schrijft u de volgende bijdrage? Dan levert Adri weer commentaar.

door: Adri Remeeus en Dick Ooms

 

“Een goede klimvriendin was door een operatie een tijdje aan een rolstoel gekluisterd. Als we met een groepje in de Ardennen gaan klimmen heeft er niemand oog voor vogels en ben ik altijd de enige die, tussen het klimmen door, een voorbij flitsende ijsvogel of sperwer heeft gezien. Maar nu zij tijdelijk voornamelijk thuis zit of zich langzaam over fietspaden door de polder beweegt, krijgt ze oog voor de rijke vogelstand in het veenweidegebied en de vogels in haar achtertuin. Omdat ik onder de klimmers geld als een vogel­expert – immers, in het land der blinden … – vuurt ze regelmatig vogelvragen op me af. Meestal gaat het om bekende soorten en kan ik snel uitsluitsel geven. Maar onlangs stelde ze me voor een raadsel. Ze beweerde stellig dat ze in haar achtertuin een Zwartkraagspreeuw had gezien. Haar dochter had de vogel via internet geïdentificeerd. Ik had er nog nooit van gehoord, maar gekke vogels in je achtertuin zijn in principe natuurlijk niet onmogelijk. Hier in Zoetermeer had iemand afgelopen jaar een beflijster in de tuin, toch ook best bijzonder. In mijn ANWB Vogelgids van Europa, zesde druk, staat de Zwartkraagspreeuw zelfs niet onder de ‘extreme dwaalgasten’, maar die lijst is bijgewerkt tot 2010. Ook op waarneming.nl was de vogel niet door anderen in Nederland gezien.
Dan nog maar eens goed naar de onduidelijke foto gekeken. Gedeeltelijk erg spreeuwachtig met spikkels, maar met een hele gekke witte kop. Een kruising, een hybride? Ik ken natuurlijk jonge spreeuwen, die er heel anders uitzien dan hun ouders, meer egaal lichtbruin. Daar leek deze vogel helemaal niet op. De Zwartkraagspreeuw die ik op internet vond, een soort uit Azië, was het zeker ook niet. Raadsels … Na wat opgewonden mailtjes over en weer vond mijn vriendin op internet zelf de oplossing: foto’s van jonge spreeuwen die in hun eerste najaar, op weg naar hun eerste volwassen uiterlijk, er kennelijk even heel raar uitzien… Jammer dat mijn doorgaans zo betrouwbare Vogelgids me deze keer in de steek liet. Was dit nou een heel afwijkende puberspreeuw, of is er zo’n grote variatie dat het voor de Vogelgids tekenaar onbegonnen werk is? En nog een tegenvaller: ik vertel echte beginners altijd dat de tekeningen in een goede vogelgids betrouwbaarder zijn dan foto’s op het internet. Die foto’s zijn immers een momentopname, terwijl de tekening alle kenmerken heel duidelijk weer geeft. Dat verhaal kan ik vanaf nu dus minder goed overeind houden tegenover mijn vriendin …” Dick Ooms

Zwartkraagspreeuw. Ik moest terugdenken aan mijn reis in Thailand waar je over deze vogelsoort struikelt. Die zwarte kraag is een belangrijk kenmerk; het komt zelfs voor in de wetenschappelijke naam (Gracupia nigricollis): ‘nigri’ is zwart en ‘collis’ staat voor kraag. Een vogelsoort uit Zuid-Oost Azië zal niet als dwaalgast in Europa verschijnen, maar vogels uit Siberië wel. Een bekende soort als de tjiftjaf, laat in de herfst in uw tuin, zou zomaar daar vandaan kunnen komen.
Terug naar de als spreeuw ontmaskerde “Zwartkraag­spreeuw”, Aangetoond is dat een tweede blik altijd verstandig is. Vogels kunnen immers diverse verenkleden laten zien in hun ontwikkeling: van ‘juveniel’ (de eerste maanden na het verlaten van het nest) via ‘eerste winterkleed’ naar volwassen verenpak (waarbij mannetjes en vrouwtjes kunnen verschillen qua uiterlijk). Daar komt bij dat die rui-stadia een geleidelijk proces zijn; we hebben dus ook te maken met overgangsfasen. Bij kleine vogels als de spreeuw duurt zo’n proces een klein jaar, maar bij een grote zilvermeeuw liefst vier jaar. Die overgangsfases zijn meestal niet in vogelboeken terug te vinden. Ook (gedeeltelijk) albinisme en melanisme (overwegend zwart gekleurd) kunnen een soort lastig herkenbaar maken.
Individuele afwijkingen kunnen bij elke vogelsoort voorkomen. Ziet u een vogel die u bekend voorkomt, maar toch ook weer niet, dan biedt een bezoek aan waarneming.nl wellicht uitkomst. De kans is namelijk groot dat een ander de puzzel al heeft opgelost. Probeer altijd een foto te maken.

Black-collared StarlingSturnus vulgaris -California-8

Links: Zwartkraagspreeuw, Foto Charles Lam, van Wikimedia commons
Rechts: Jonge spreeuw, Foto Ingrid Taylar, van Wikimedia Commons