Home » Over viervoeters en zeedorpen

Over viervoeters en zeedorpen

Wanneer je oude kaarten bekijkt kun je vaak beter begrijpen hoeveel moeite de bewoners van ons land hebben gedaan om zich te vestigen in de weerbarstige moerasnatuur. Inmiddels hebben we zoveel ruimte ingenomen en ingericht voor onze behoeften dat gezocht wordt naar een nieuwe balans. De Universiteit van Wageningen heeft ter inspiratie een kaart gemaakt waarop je een fictief Nederland in 2120 ziet, waar voor alle bewoners, zowel mens als flora en fauna een leefbaarder landschap is geschetst. Dat wil niet zeggen dat we weer in berenvellen het muggenmoeras in trekken. We kennen in ons land veel cultuurlandschappen. De aanvankelijke kleinschaligheid van het boerenbedrijf bracht met zich mee dat er veel ruimte was voor structuur en variatie in het landschap, waardoor er voor veel organismen voedsel en gelegenheid tot voorplanting was. Een rijk ecosysteem, dat zoemde en fladderde. We weten dat dit sterk is veranderd.

Eric Wisse

 

‘Echte natuur‘
In de middeleeuwen waaide kalkrijk zand over de oude duinen. Het is soms moeilijk voor te stellen dat je kortgeleden, in 1895, zo van de Westduinen naar Meijendel kon lopen zonder het duin te verlaten. Je passeerde dan onder meer vochtige duinvalleien, bekend van hun overdadige rijkdom aan bloeiende planten en insecten. En wanneer je foto’s ziet van rond 1930 tref je daarop een ongelofelijk open duingebied aan, met langs de Laan van Poot nauwelijks binnenduinbos. Maar toch is het duin, met de Biesbosch, het laatste stuk Nederland waar je af en toe min of meer oorspronkelijke natuur kunt vinden.

Lastig voor landbouw
Het duin is lastig voor landbouw, want de zandgrond is voedingsarm en al golvend wisselt het grondwaterniveau. Toch zijn er overal langs onze kust pogingen gedaan om ook de duinen ‘van nut’ te maken. Akkerbouw lukte niet echt. Konijnen en reeën vraten van de gewassen. Maar vee kon je er laten rondlopen. En dat gebeurde dan ook, op kleine schaal. Het droeg wel elementen in zich van de huidige experimenten met circulair boeren. Onder invloed van die grote grazers ontstonden hier en daar, bijvoorbeeld bij vissersdorpen, zogenoemde zeedorpenlandschappen.

 

Duinbegrazing
De begrazing bracht hier voorwaarden voor het floreren van een bijzondere duinvegetatie. Boven Egmond aan Zee, in het paradijs van de Wimmenummerduinen, tref je bijvoorbeeld een waar schemersprookje van hellingen met duizenden exemplaren van de sierlijke, wit bloeiende nachtsilene. Een typische plant als stinkende ballote, met paarse lipbloemen, tref je daar ook aan.

Ongeveer tien jaar geleden verdwenen in het Westduinpark alle prikkeldraadhekwerken om de Schotse hooglanders de gelegenheid te geven overal te kunnen komen. Het was een van de stappen richting Westduinen, zonder het woordje ‘park’. Nergens tref je zoveel levensvormen aan als in het open en structuurrijke duingebied, waar de leefomstandigheden zo afwisselend en uitdagend zijn.
Door verschillende ziektevarianten gaat het al jarenlang slecht met de populatie konijnen. Daar leeft nog maar een fractie van. Reeën komen niet in de Westduinen voor door de geïsoleerde ligging. Verruiging en dichtgroeien van waardevolle habitats liggen voortdurend op de loer, versneld door de al tientallen jaren gaande zijnde vermesting via stikstofdepositie. De runderen zijn dan ook ingezet als hulptroepen. Interessant hierbij is het recent gepubliceerde onderzoek ‘Rabbits Rule’, waarbij de titel al aangeeft dat konijnen uiteindelijk toch de meest effectieve en gunstige duinbeheerders blijken te zijn.

 

Grote en kleine grazers
Naast grote grazers is er in de Haagse duinen ook een leger kleine grazers actief: sprinkhanen, 750 soorten rupsen, meer dan 300 soorten kevers en talloze slakken. Onderschat niet wat het effect daarvan is op de vegetatie en dus op het landschap…!
De vraag dringt zich op of de mest van de ingezette grazers geen probleem vormt door extra bemesting. In dit geval niet, omdat alle voeding uit het gebied zelf komt. Het is dus een versnelde kringloop en geen toevoeging van stikstof. Wel ligt er soms veel op één plek, zoals rond de poelen. Dat is minder gunstig, want op al te voedselrijke plekken zullen de woekeraars onder de planten gaan overheersen.

Een konijnenlatrine, een keutelplek waarmee konijnen hun territoria afbakenen, levert een zodanig lichte vermesting dat dit juist weer voor variatie zorgt: hier tref je soms de mannetjes­ereprijs of het duinviooltje. Je kunt op duingraslanden of in het meer zandige grijsduin oude latrines herkennen als ronde, groene eilandjes die net iets hoger liggen.

Vorig jaar is het voormalige zenderpark van Radio Scheveningen bij het begrazingsgebied gevoegd. Ook hier is sprake van een zeedorpenlandschap. Een van de kenmerkende planten, die bovendien maar op enkele plekken langs de Nederlandse kust voorkomt, is de oorsilene.

Lange tijd werden hier illegaal honden uitgelaten. Behalve dat dat broedvogels en foeragerende trekvogels verstoort had ook de vegetatie er steeds meer onder te lijden, ook doordat de frequentie van het uitlaten toenam. De beheerder hoopt nu, samen met de natuurbeschermingsorganisaties, dat hondenbezitters hier toch wegblijven nu er runderen rondlopen.
Op de plek waar voorheen een postkantoortje stond ligt nu een dal met prachtig, door konijnen kortgehouden, duingrasland. Die naam is eigenlijk misleidend, want duingrasland bestaat voornamelijk uit kruidenrijke duinvegetatie. Door de arme grond kunnen hier veel soorten naast elkaar groeien zonder elkaar in de weg te zitten, waardoor je er bijvoorbeeld grote tijm, gewone vleugeltjesbloem, walstrosoorten, walstrobremraap, en orchideeën aantreft. Verderop zijn mooie groeiplaatsen van kandelaartje en wondklaver te vinden. En bijzondere sprinkhanen zoals de sikkelsprinkhaan, die vliegt als een vlinder, en de perfect gecamoufleerde blauwvleugelsprinkhaan, in de sprong zichtbaar door een blauwe flits. Op de basalt­hellingen bij de havenhoofden en de taluds in het havengebied zijn overigens ook zeedorpensoorten te vinden, waaronder kegel­silene.

 

Monitoren en bijsturen
Ondertussen wordt er wel kritisch gekeken naar wat de effecten zijn van begrazing. Schapen, geiten, paarden en runderen, allemaal grazen ze weer anders. En er zijn altijd neveneffecten die minder gunstig zijn, zoals het vertrappen van slakkenhuisjes die slakkenhuisbijen gebruiken als nestelplek. Met beheerskeuzes zoals winterbegrazing of juist zomerbegrazing en ook in het aantal grazers dat wordt ingezet kunnen negatieve effecten worden verminderd. Met zogenoemde drukbegrazing kun je een groep schapen tijdelijk heel gericht één locatie laten ‘maaien’. Duidelijk zichtbaar in de Westduinen is de vergrassing met duinriet, een inheemse soort die echter hier en daar sterk de boventoon begint te voeren.

Bijsturen en beheren blijven toch noodzakelijk voor het behoud van de soortenrijkdom in het duin. Vooral op plekken zoals de Haagse duinen, waar men in het verleden veel woekeraars heeft ingebracht die vanwege de vermesting door stikstofoxiden floreren. De vrijwilligers van de in dit gebied actieve beheerwerkgroep zien de grazers dan ook als hun dierbare harige collega’s.