Home » Opmerkelijke vondst: De Haagse Vogeltuin

Opmerkelijke vondst: De Haagse Vogeltuin

In 1939 verscheen ‘De Haagse Vogeltuin 1926-1939’ ter gelegenheid van het twaalfenhalfjarig bestaan van de AVN. Het brein erachter was zonder twijfel voorzitter Abraham Schierbeek, een bekend leraar biologie in Den Haag en mede oprichter van de AVN.

Frans Beekman, met medewerking van Harry van Tol

 

De vogeltuin was de voormalige kwekerij van de Plantsoenendienst aan de Laan van Poot. Door een goede samenwerking met de gemeente kwam de vogeltuin van driekwart hectare tot stand onder beheer van de AVN. In de eerste vier jaar waren er diverse leiders. Daaronder Niko Tinbergen die een aardige impressie in het boek schreef: ‘Voorjaarsvreugde in de Vogeltuin’. Opvallend was een nagemaakte ruïne van bijna zes meter hoog voorzien van 34 nestholen. Hier hebben soms steenuil en kerkuil, en vaker gekraagde roodstaart gebroed. Ook was er een grote gemetselde vogeldrinkbak met een schuilhut. In 1932 begon als vaste beheerder Berend Nieuwenhuis, gepensioneerd leraar gymnastiek, die werd geholpen door de scholieren André van der Laan en Sjoerd Bakker. Schierbeek roemt en citeert de verslagen die Nieuwenhuis schreef: ‘zo keurig verzorgd en zo doorwerkt, dat het steeds een lust was het te bestuderen’.

 

Het Vogeljaar 1987
Bijna een halve eeuw na het verschijnen van ‘De Haagse Vogeltuin’ komt een speciaal nummer van ‘het Vogeljaar’ uit ter gelegenheid van het zestigjarig bestaan van twee verenigingen. De eerste vereniging, AVN, kwam al ter sprake. De tweede was de Vereniging voor Vogelbescherming ’s-Gravenhage en Omstreken (nu HVB). Het beheer van de vogeltuin aan de Laan van Poot was in 1946 namelijk door de AVN overgedragen aan de HVB. Het speciale nummer gaat over vogelreservaten en vogeltuinen in Den Haag en is ingeleid door Harry Wals, directeur Dienst Groenvoorziening en Milieu-educatie.

 

Het hoofdstuk van Schierbeek over de eerste Haagse vogeltuin en het verhaal van Tinbergen, beide uit 1939, werden opnieuw opgenomen. De redactie vond dit verantwoord omdat veel lezers het boekje ‘De Haagse Vogeltuin’ niet kenden. De al genoemde André van der Laan schrijft een beknopte historie van de 13 Haagse vogelreservaten en vogeltuinen. Hij is op dat moment al 55 jaar beheerder aan de Laan van Poot (en zou dat in totaal 74 jaar blijven). Het lijkt erop dat Van der Laan het boekje uit 1939 gebruikte, maar ook weet had van de verslagen van de heer Nieuwenhuis, want hij schrijft: ‘Van zijn zeer fraaie en uitvoerige jaarverslagen, voorzien van vele tekeningen, foto’s en tabellen zijn helaas de meeste zoekgeraakt’.

 

Vondst 2007
De jaarverslagen van de vogeltuin aan de Laan van Poot, gemaakt door de heer Nieuwenhuis, genoemd in 1939 en 1987, waren dus onvindbaar. Mogelijk waren ze uitgeleend en nooit terugbezorgd. Echter, in 2007 vond Harry van Tol, een verzamelaar van natuurboeken, op de markt in Delft een stapel schoolcahiers met aantekeningen, tabellen en foto’s over de Haagse vogeltuin! De stapel bleek afkomstig uit het grofvuil dat in de Vogelwijk aan de straat was gezet, mogelijk aan het Leeuwerikplein waar Nieuwenhuis had gewoond. Harry kocht de stapel en bestudeerde de twaalf schriften.

 

Tien centimeter schoolcahiers met verslagen!
De jaarverslagen van de vogeltuin voor het bestuur van de AVN blijken in schoolcahiers te staan met slappe of harde kaft. De verslagen van 1932 en 1933 zijn eenvoudig, maar geschreven in een prachtig schuinschrift. Behalve broedvogels komen de wolken spreeuwen (slaaptrek) in de Bosjes van Poot aan de orde en ook een troep kruisbekken. Zo’n twintig bonte kraaien belagen er een kat. Nieuwenhuis vermeldt de hondenplaag in de Bosjes van Poot en ook de baldadige jeugd, die ballen de tuin inschiet, dan door de hekken breekt en veel vernielt en verstoort. In 1934 verschijnen de eerste zwart-wit foto’s van werkende vrijwilligers. Ook wordt geschreven over de ‘gaaienplaag’.

Er broeden dan 14 soorten vogels. In 1935 komen er tabellen in het jaarverslag en ook foto’s van de vogeltuin en de vogels daarin, geplakt op ingebonden bladzijden van dun zwart karton. Er zijn plattegronden van de heggen met nesten. De ‘katten-, honden- en jeugdplaag’ vraagt opnieuw aandacht. De nestkastjes, wintervoer en het vogelasiel staan vermeld. Het jaarverslag 1936 is extra fraai (het vijfde van Nieuwenhuis) met 110 bladzijden. Twee aquarellen, van spotvogel en braamsluiper, sieren het verslag. Er broeden in dat jaar nachtegalen. De verslagen van 1937, 1938 en 1939 staan in cahiers met gemarmerde harde kaften en geven lijsten van alle nesten met hun geschiedenis en lijsten met (broed)vogels. Er zijn vogelfoto’s gemaakt door Carl van ’t Oever. Ook zijn er vergelijkingen met andere jaren. Voor de periode 1932-1939 maakte Nieuwenhuis acht jaarverslagen met in totaal meer dan 500 bladzijden. In 1939 waren er 212 uitgevlogen jongen uit 56 nesten. Het jaar 1940 ontbreekt. In 1941 overleed Berend Nieuwenhuis op 77-jarige leeftijd.

De Tweede Wereldoorlog bracht veranderingen, zoals vernieling door Duitse soldaten, afgeschoten duiven, geroofde sparren, prikkeldraadversperringen en landmijnen. Door verzetsmensen waren in de vogeltuin overigens toen wapens verstopt. De verslagen van 1941 en 1942 zijn korter, maar geven wel de broedende vogelsoorten. Het verslag 1943 is wat dikker met vele foto’s en mooie tabellen. Op het grasveld naast de vogeltuin kwam een groot Duits garagegebouw, waarbij een deel van de vogeltuin werd vernield. De hele Vogelwijk werd verboden ‘Sperrgebiet’. Van 1944, 1945 en 1946 zijn er geen verslagen. Het verslag 1947 voor het bestuur van de HVB is heel summier met een opgave van gevonden nesten, ingevoegd is een katern van 4 bladzijden over het Wapendal.

Overzien we de stapel van twaalf schoolcahiers over de vogeltuin aan de Laan van Poot tussen 1932 en 1947 van ruim tien centimeter dik, dan vinden we dat een belangrijke vondst met veel boeiende gegevens. We zijn benieuwd of er onder de oudere leden van de AVN of HVB wellicht nog aanvullende informatie bekend is.