Nieuw beheer Sollebos kritisch bekeken
Het bos ligt op de laatste strandwal vlak achter de kustlijn. Een zandbodem die 3000 jaar geleden uit zee is aangespoeld maar waarin geen kalk meer aanwezig is omdat die gedurende dertig eeuwen door regen is uitgespoeld. Schrale grond dus met weinig voedingsstoffen waarop tot aan de zeventiende eeuw voornamelijk struikhei groeide. Desondanks hebben boeren met weinig middelen toch altijd geprobeerd om hier de kost te verdienen. In de Middeleeuwen troffen we op deze strandwal tientallen kleine gemengde boerenbedrijfjes waar gezinnen door noeste arbeid het hoofd boven water hielden. Hun bezit was niet groot, vaak maar twee koeien en enkele schapen en geiten die voor melk, vlees en mest zorgden. Met het laatste werd de grond van de rogge- en aardappelveldjes verrijkt. De beesten graasden overdag op de heide en stonden ‘s nachts in een potstal. Boerderij Solleveld was het laatste overgebleven boerenbedrijf dat begin twintigste eeuw nog dienst deed als duinboerderij.
Agrarische cultuurhistorie
In de zeventiende eeuw, toen welgestelden uit Den Haag zich een buitenplaats konden veroorloven, werden kleine boerderijen opgekocht en omgebouwd tot landhuis. Dat gebeurde in 1650 ook op Ockenburgh. Vanuit deze buitenplaats werd in de opvolgende eeuw het initiatief genomen om langs de Heerweg naar Monster een eikenhakhoutplantage aan te leggen. Daarvoor werd de hei afgeplagd en de bodem tot rabatten vergraven waarop eiken werden geplant. Die verhoogde grondrillen waren nodig om de boomwortels droog te houden. Er zakte in die tijd nogal eens wat zoet kwelwater uit de zeereep naar het achterland.
Hakhout werd elke 10 tot 12 jaar op de stobbe teruggezet. De stammetjes werden gebruikt als haardhout, de kroontakken gingen naar de bakkersovens, het loof diende als veevoer en de schors werd vermalen tot ‘run’ voor de leerlooierijen. In eikenschors zit namelijk veel looistof. Vooral dat laatste was financieel lucratief. Werken in het hakhout werd gedaan door boerengezinnen die er een extra centje mee verdienden.
Het was echter zware seizoensarbeid en loste de armoede niet op. Omstreeks 1880 zijn de laatste hakhoutbomen afgezet. Er ligt dus 200 jaar agrarische cultuurhistorie langs de Monsterseweg. De eiken zijn inmiddels tot volwassen bomen uitgegroeid en staan na ruim drie eeuwen voor het merendeel nog steeds waar ze ooit zijn geplant. Op de rabatten hebben ze gezelschap gekregen van berk, esdoorn, lijsterbes, hulst, taxus, abeel, ratelpopulier en Amerikaanse vogelkers. Het zijn boomsoorten die bestand zijn tegen een voedselarme zure bodem. Vooral de Amerikaanse vogelkers groeit weelderig en zaait zichzelf flink uit.
Veel schade door exotenverwijdering
Dit oude duingebied behoort sinds het begin van de 21-ste eeuw tot N2000-terreinen, waarbij het droge binnenduinbos een kwalificatie heeft gekregen waarbinnen geen plaats is voor woekerende exoten. En de Amerikaanse vogelkers is zo’n exoot. Sinds 2011 loopt er een 6-jarig project waarbij perceeleigenaren 50 % subsidie krijgen voor het opruimen van de woekeraars. In het Sollebos was daar door de vorige eigenaar nog niets mee gedaan, dus stond Dunea voor het dilemma om voor de einddatum 2017 groot onderhoud te plegen.
Waar de beheerders van de andere bospercelen reeds 6 jaar lang handmatig of met klein materieel aan het zagen en afvoeren waren, kwam in het Sollebos en het aangrenzende kavel Dorestad afgelopen winter een aannemer met tractor, shovel en kettingzaag langs om binnen 4 weken grote schoonmaak te houden. “Procesgestuurde aanpak” volgens de deskundigen van Dunea. Over welk proces hebben we het dan eigenlijk? Het resultaat laat zich raden. Niet alleen alle onderbegroeiing onder de eiken is verdwenen, ook de bodem is omgewoeld door het uittrekken van de wortelpakketten. Nu het werk klaar is, staan overal bandensporen in de bodem, is de strooisellaag verdwenen en een groot oppervlak gefreesd. Van veel oude eiken zijn takken afgezaagd om de boom “te verbeteren”, dat is zichtbare schade. Niet zichtbaar is de schade aan hun wortelpakket door het gebruik van veel te zware machines.
Geërodeerd landschap
Midden in het broedseizoen is het hier nu stil. Voor bodembroeders is er geen beschutting meer, alleen mezen, houtduiven, eksters, gaaien en andere vogelsoorten die gebruik maken van boomkruinen vliegen onrustig heen en weer. Het voorjaar dient zich aan door de blauwe boshyacinten. Dat is een bolgewas dat altijd uitloopt. Het voedsel zit in de bol. Hetzelfde geldt voor de salomonszegel. De varens lopen ook uit, maar komen schots en scheef tevoorschijn. Verder is het leeg: geen lijsterbes, hulst, taxus, wilde kamperfoelie, mossen, korstmossen of grassen meer te bekennen. Misschien is het nog wel het ergste dat het historische bodemprofiel op veel plekken is aangetast. Rabatten zijn geërodeerd, vergraven of juist opgevuld met zand om een dam te maken.
Dat de Amerikaanse vogelkers met deze schoonmaak nog niet is uitgeroeid bewijst de opkomst van vele zaailingen. Door het omwoelen van de bodem hebben die juist een extra groeistimulans gekregen. Om ook deze zaailingen te verwijderen wacht het bos op een kudde schapen. Helaas zijn die niet selectief in hun begrazing, dus zullen ze ook alle andere groene uitlopers opeten. Op deze manier zal het jaren duren voor dit bos zich van deze ingreep herstelt.
Natuurprocessen en hondenuitlaat
Achter het hek bij de buren op Ockenrode zien we hoe zo’n bos eruit kan zien als je nauwelijks ingrijpt op de natuurlijke processen. Dat bos heeft een hoge biodiversiteit waar iedere plant zijn eigen plekje volgroeit volgens het principe van natuurlijke concurrentie. Dode bomen mogen hier omvallen en op de open plek groeit weer nieuwe natuur. De bodem is vochtig en veerkrachtig.
Dat bos heeft als voordeel dat het al negentig jaar in particulier eigendom is en niet voor publiek is opengesteld. Er komen dus ook geen hondenuitlaters voor verstoring zorgen. Dat laatste was tot voor kort wel het geval in Sollebos en Dorestad. Uitlaatservices trokken daar de gehele dag met los rennende honden door het bos en lieten veel vervuiling achter. Er huisde ook een zwerver en er werd gedeald. De boskwaliteit was daardoor al veel minder dan in Ockenrode of het Hyacintenbos. De zwerver is inmiddels vertrokken en Dunea heeft de hondenuitlaat verboden. Alleen wandelaars hebben tussen zonsopgang en -ondergang beperkt toegang, maar we komen niemand tegen. Hoewel er nieuwe toegangshekken en een dam zijn gemaakt is de doorgang naar Solleveld niet voor publiek opengesteld. Wandelaars met jaarkaart voor dat gebied zullen dus de oude ingang achter het Hyacintenbos moeten blijven gebruiken.
Handmatig beheer
We zullen de bosontwikkeling in het Sollebos met interesse blijven volgen. En we raden Dunea aan om een voorlichtingspaneel in te richten waarop die ontwikkeling wordt uitgelegd. Wellicht zijn er vrijwillige werkgroepen te rekruteren die het verdere beheer handmatig en selectief kunnen uitvoeren. Goed voor de betrokkenheid en leuk om te doen.