Home » Het Huys Clingendael

Het Huys Clingendael

Over de geschiedenis van landgoed Clingendael bestaan talloze beschrijvingen. Daarin wordt de ontwikkeling vanuit een boerenbedrijf naar een landgoed beschreven, inclusief het huis. In dit artikel ligt het accent op de ontwikkeling van het huis door de jaren heen, als beeldbepalend element in het park.

Joost S. H. Gieskes

Omstreeks 1591 werd een boerenhofstede gekocht door Philips I Doublet. Over een sloot werd een woning met dak gebouwd. De datum daarvan is niet exact bekend, vermoedelijk tussen 1650 en 1660. Het opvallende van dit gebouw was dat het in zeer veel opzichten een frappante gelijkenis toonde met Hofwijck van Huygens.

Rond 1690 werd het huis met twee vleugels uitgebreid, met drie gelede dakvormen. In 1733 werden de tuinen verregaand versoberd. De kosten van onderhoud van de classicistische tuinen waren namelijk immens. Een eeuw later waren de tuinen door de nieuwe eigenaren Van Brienen getransformeerd naar de landschapsstijl.

Het volume van het huis nam aanzienlijk toe, er kwam een gemeenschappelijk dak en een versoberde klokkentoren. Ook werd in 1850 een serre toegevoegd.

Vermoedelijk is het huidige klokkentorentje rond 1920, na de Eerste Wereldoorlog, aangebracht. Op een foto uit 1938 is het goed te zien.

In de Tweede Wereldoorlog nam Rijkscommissaris Seyss-Inquart zijn intrek in het Huys Clingendael. Dat was een geluk bij een ongeluk, want het landgoed is mede daardoor – uitgezonderd de aanleg van een tankgracht – voor het grootste deel aan het oorlogsgeweld ontkomen. Wel werd uit vrees voor indringers het balkon op de eerste verdieping verwijderd, en de serre werd met onder andere grote ramen drastisch veranderd tot een ‘Wintergarten’ (wintertuin).

Restauratie en renovatie. Van woning naar kantoor
In 1980 besloot de gemeente Den Haag het pand te restaureren en als kantoor in te richten. De opdracht was om zo min mogelijk afbreuk te doen aan het concept. De oorspronkelijke ruimtes moesten gehandhaafd blijven. Bij opsplitsing werd dat gedaan met wegneembare panelen.

De meest ingrijpende verbouwing was die van de kapverdieping. Er werd een geheel nieuwe kapconstructie gemaakt die het hele gebouw overdekt, met daarbij steilere kaphellingen, waardoor op de zolder een volwaardige kantoorruimte kon worden gerealiseerd. De nokhoogte werd niet gewijzigd. De serre werd in de stijl van het huis ingericht, met gelijk uitziende raampartijen.
De renovatie werd opgeleverd op 1 december 1982. De restauratie en renovatie werden voorbereid en begeleid door de Dienst der Gemeentewerken. Projectleider ervan was bouwopzichter I. van Elk. Ter gelegenheid daarvan schreven Maarten van Doorn en Christiaan Vaillant het boekje ‘Clingendael, het huis, de tuinen, de bewoners’, december 1982, uitgave Koninklijke Drukkerij de Swart.