Home » De toverhazelaar, een winterbloeier

De toverhazelaar, een winterbloeier

Hoewel de toverhazelaar bij velen wel bekend is, blijkt er in onze bomenboeken nauwelijks of geen aandacht aan de plant te worden besteed. Wel kom je de familienaam Hamamelidaceae tegen, maar dan word je verder verwezen naar de Parrotia persica, de Perzische ijzerhoutboom. Daarbij maak je meteen kennis met de aparte bladvorm van die familie. Dat is dus een goed herkenningspunt. Merkwaardig genoeg wordt de Hamamelis zelf, de toverhazelaar, niet genoemd en besproken. Wellicht rekent men die tot de specifiek gekweekte tuinplanten die niet in een bomenboek thuishoren.

Door: Jaap van Loenen

 

Veel in ons land aanwezige toverhazelaars zijn geënt. Meestal op de stam van een Amerikaanse soort (Hamamelis virginiana) die al in 1736 naar Europa werd gehaald en dus ook bij ons bekend werd. Sinds 1935 is er veel geëxperimenteerd met kruisingen van o.a. de Japanse Hamamelis japonica en de Chinese Hamamelis mollis. Dit leidde tot heel wat verschillende cultivars. De Japanse doet het hier overigens goed en wordt nogal eens aangeplant. In het wild zal je de toverhazelaar echter niet aantreffen, echter wel in onze tuinen en parken. De bijzonder vroege bloei, soms al in januari, en de prachtige kleuren van de bladeren in de herfst geven daar aanleiding toe.

 

De bloeiwijze
De bloei van de toverhazelaar valt bijna samen met die van de gele kornoelje. De gele bloemetjes, die al verschijnen lang voordat de bladeren uitlopen, lijken veel op elkaar en zijn op afstand bijna niet te onderscheiden. De ijzerhoutboom bloeit in de zelfde periode en op de zelfde wijze. De bloempjes daarvan zijn echter purperrood en wat kleiner. Overigens bestaan er ook toverhazelaars met rode bloemetjes. De naam toverhazelaar is waarschijnlijk afgeleid van de Engelse: ‘Witch-hazel’. In feite is dat een verbastering van ‘Wych-hazel’ dat verwees naar de buigzaamheid van de twijgen. Het had dus niets met toveren te maken. Zo kent men daar ook een Wych-elm (Ulmus scabra) bij ons bekend als berg-iep of ruwe iep.

 

Meer bekend in Amerika
In een Amerikaans bomenboek van Dr. William M. Harlow: ‘Trees of the eastern and central United States and Canada’ vond ik wel een heel verhaal over de struik, die soms ook tot kleine boom uitgroeit. Het betreft hier de Hamamelis virginiana, die in het oosten van de US en Canada in het wild voorkomt. Dr. Harlow beschrijft hem als een van de meest buitengewone houtachtige planten in Amerika. Niet in de laatste plaats om de bijzondere wijze waarop ze het zaad verspreiden. Als het zaad rijp is, opent zich langzaam de houtachtige vruchtdoos. Vervolgens klinkt een luide snap en wordt het glanzend zwarte zaadje als uit een katapult over een flinke afstand van de moederstruik weggeschoten. Soms tot tien meter ver. Amerikanen die hiermee bekend zijn, snijden wel eens een twijgje met bijna rijpe zaadjes af en plaatsen dat in een vaasje in de woonkamer om dat verschijnsel van dichtbij mee te maken. Wij kennen een soortgelijke reactie in het klein bij de springzaadjes van de balsemien. Het zaaddoosje daarvan moet echter wel even worden aangeraakt. Tussen je vingers lijkt het dan te exploderen. Zonder die aanraking reageert het pas veel later. Hoogst merkwaardig is wel, dat er zoveel energie voor dat wegschieten in zo’n vruchtje kan worden opgeslagen.

 

Wichelroede
In het verleden werden er ook magische krachten aan de struik toegedacht. Met een zorgvuldig afgesneden vorkvormig twijgje balancerend tussen duim en vingers meende men ondergrondse wateraders te kunnen lokaliseren. Bij aanwezigheid daarvan zou het takje omlaag buigen. Bewijzen daarvoor zijn niet bekend, maar tot ver in de 20e eeuw werd er geloof aan gehecht. Mogelijk heeft dit ook tot de naam Witchhazel geleid. Overigens verwondert de schrijver zich erover dat men in zijn tijd (het boek kwam uit in 1942) aan zoiets nog kon geloven. Hij nodigt de lezers van zijn boek dan ook uit met bewijzen te komen. Hoe dit ook zij, de verhalen bestaan nog steeds en ook het tegendeel is niet bewezen. Je weet dus maar nooit.

 

Geneeskracht
De oorspronkelijke bewoners van de Amerika waren al bekend met de plant. Ze gebruikten aftreksels van de bladeren en tot poeder gewreven bast als geneesmiddelen voor het behandelen van huidaandoeningen, brandwonden en diverse kwalen. Bij ons worden producten van de toverhazelaar toegepast in de alternatieve geneeskunde, o.a. tegen spataderen. Ze zijn daar bekend onder de Latijnse naam Hamamelis. In onze parken is de toverhazelaar niet vaak te vinden. Wel staan er mooie exemplaren van de Hamamelis japonica in het Zuiderpark in Den Haag. Je treft hem aan in het landsdeel Japan van het park. De parkbeheerders zijn er maar wat trots op. Verrassend genoeg vond ik ooit een mooi exemplaar in het pinetum Blijdenstein te Hilversum waar hij vol in bloei stond. Je moet het dus maar net treffen.