Home » De horizon hoort ook bij natuurbeleving

De horizon hoort ook bij natuurbeleving

De AVN heeft als doel behoud van natuur en landschap. Onze meeste tijd besteden we aan het beschermen van de (stads)natuur, maar hoe staat het eigenlijk met het landschap in en om Den Haag? Hoeveel visuele vervuiling kan een gaaf landschap met natuurlijke of cultuurhistorische waarde aan?

Caroline de Jong-Boon

 

Misschien is het een wat romantische gedachte, maar volgens veel mensen hoort bij natuur wel een idee, althans een illusie, van ongereptheid. Iets waar de mens geen hand in heeft gehad, dat vanzelf en op zichzelf kan bestaan. Dat bestaat in Nederland natuurlijk allang niet meer, althans niet in die pure vorm, overal is menselijke invloed. Zonder mens bestond het landschap in Nederland grotendeels uit bos.

 

Het laatste oerbos, bij Beekbergen, is echter in 1871 gekapt. Wat er nu nog het dichtst bij ongereptheid komt, zijn de duinen. In de loop van de eeuwen zijn landschappen gecreëerd, waar planten en dieren, natuur dus, zich aan heeft aangepast of zich thuis voelt, polders, weiden en landgoederen. Hoe gaaf zijn die landschappen? Is het niet storend, als er één of meer rechthoekige betonnen kolossen zichtbaar boven uitsteken?

 

Voor veel stadsbewoners is het aantrekkelijk om even ‘lekker weg’ te zijn uit de stad, het idee te hebben, eigenlijk een illusie dus, in de natuur te zijn. Alleen al het zien van groen, zelfs op een plaatje, schijnt volgens onderzoek (van bijvoorbeeld Agnes van den Berg) al een heilzaam effect te hebben op onze gezondheid. En dan is het wel zo goed de stad, de gebouwen juist niet te zien. Die hebben dat effect niet. Als je ze wel ziet vanuit het groen kun je dat daarom visuele vervuiling noemen. Hoe staat het daarmee? We gaan de verschillende soorten groen/landschappen van Den Haag langs, de duinen, stadsbossen en landgoederen, recreatiegebieden en parken.

 

De duinen
Het grootste succes voor natuurbehoud – met dank aan duinwatermaatschappijen – zijn de uitgestrekte duingebieden. Wie op een duintop in Meijendel staat, ziet vrijwel overal een ongerept landschap, in het westen tot de zee, in het noorden eindeloze duinen, met hooguit in de verte de torenspits van Wassenaar. Alleen richting zuidwesten zie je de stad.

 

In de Westduinen en Solleveld is er al meer visuele vervuiling. Vanaf Monster zie je al gauw de hoogbouw van Kijkduin, van de Westduinen uit zie je de nieuwbouw bij de haven van Scheveningen boven de duintoppen uitsteken. Wie geen bebouwing wil zien kan kijken naar het fraaie landschap richting zee. Niet voor niets was er grote weerstand tegen de visuele vervuiling die windmolens vlak voor de kust zouden veroorzaken.

 

Stadsbossen en landgoederen
Het ‘voordeel’ van stadsbossen is dat je, zeker in de zomer, niet ver kunt kijken. Dus dat je makkelijk denkt helemaal weg te zijn uit de stad, hoewel die eigenlijk dichtbij is. Wel jammer is dat de hoogbouw langs de Koekamp in de ochtend lange schaduwen werpt over het fraaie gebied met de oude eiken.

 

In de landgoederen is een landschap geschapen waar velen van houden, met een afwisseling van dicht en open. Er wordt wel gezegd dat juist dit zo rustgevend is, omdat die afwisseling overeenkomt met die op de Afrikaanse savanne waar de oermensen door doolden. Landgoed Clingendael is in theorie goed beschermd. Het is een ‘groen rijksmonument’. Daarbij zijn de zichtlijnen belangrijk, belemmering daarvan ‘vermindert de beleving van het groene monument’, aldus de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Het gebouw van de ANWB dat ernaast is gebouwd, ondanks verzet van de AVN destijds, is daarmee in strijd, het is te hoog en niet passend. Op dit moment zijn er plannen nog veel hoger te bouwen. Dat is uit het oogpunt van landschapsbeleving rampzalig te noemen. Eenzelfde bouwvolume, lager maar met een groter oppervlak, is niet de oplossing. Dat gaat weer ten koste van natuur en klimaat, er blijft dan minder ruimte over voor groen en bomen.

 

Recreatiegebieden, meer recente groengebieden en parken
In Den Haag Zuidwest zijn fraaie groengebieden aangelegd: Madestein en de Uithof. Daar ziet men af en toe een hoog gebouw boven uitsteken, maar het is zeker nog mogelijk de andere kant op te kijken om alleen het groene landschap te zien. In de Nieuwe Driemanspolder in Zoetermeer is dat al moeilijker, de hogere gebouwen zijn prominent aanwezig.

 

Volgens een van de ‘verdichtingsprincipes’ van de gemeente moet verdichting langs de randen van groengebieden plaatsvinden. Maar voor de natuurbeleving ernaast is het beter hoogbouw gegroepeerd te realiseren, bij de stations of naast het water.

 

Nieuwe ontwikkelingen in de stad: de Binckhorst
Met het pilot-plan voor de Binckhorst mag men overal onbegrensd hoog bouwen. Als men zo projectontwikkelaars de vrijheid laat, is het duidelijk wat gebeurt. Mensen vinden een groen uitzicht aantrekkelijk, dus wordt er vooral langs groen gebouwd. Voor de Binckhorst is dat pal naast de kasteeltuin en in de zone langs het beoogde Waterfrontpark.

 

Natuurlijk moet er gebouwd worden, en kan dat niet alleen laag. Lage bouw neemt veel ruimte in beslag, wat ten koste gaat van natuur en groen. Maar het zou – letterlijk – een verademing zijn voor de toekomstige recreant bij stedelijke- en natuurontwikkeling rekening te houden met visuele vervuiling.

 

Met een paar simpele vuistregels is dat te doen:

  • Rondom groengebieden bij voorkeur bouwen tot boomhoogte.
  • Groengebieden niet geheel ommuren, voordeel is dat de fauna er nog door kan.
  • Concentreer hoogbouw naast groengebieden op bepaalde plekken, dan kun je nog de andere kant op kijken.
  • En houd voor groen en natuur ook rekening met schaduw en windhinder.
  • Pas natuurinclusief bouwen toe. Bijvoorbeeld zo laag mogelijke groene daken aan de kant van een park, zodat het groen als het ware doorloopt.