Home » De essentaksterfte, een nieuwe epidemie ?

De essentaksterfte, een nieuwe epidemie ?

In de media verschijnen verontrustende berichten over het sterven van essenbomen in de Nederlandse bossen. Soms worden die berichten nogal overdreven alarmerend weergegeven, maar dat neemt niet weg dat de situatie zorgelijk is. De gebruikte naam voor deze essenziekte is ‘essentaksterfte’. Naar de verschijningsvorm van takken die afsterven.

De essentaksterfte komt vanaf circa 2009 voor in heel Europa. In 2016 nam het verschijnsel in ons land grote proporties aan en dan vooral in de bossen van Noord-Nederland en de Flevopolders. Maar de essentaksterfte is ook al enkele jaren bekend in de Wassenaarse Horsten en dus zeer nabij.

Oorzaak
De aantasting is te herkennen aan verdorring van het blad bovenin de boom en het langzaam afsterven van twijgen zodat de gehele kroon verdort. Opvallend voor herkenning zijn ook langgerekte dode plekken op de bast. De oorzaak is een uit Azië afkomstige schimmel (Hymenoscyphus fraxineus) ofwel ‘vals essenvlieskelkje’. De oude benaming wordt ook nog gebruikt: Chalara fraxinea, maar daarmee wordt dezelfde schimmel bedoeld.

Verspreiding
De verspreiding van de ziekte vindt plaats door sporen van paddenstoeltjes – vruchtlichamen – op afgevallen bladstelen van  geïnfecteerde bomen die door de wind worden verspreid. Bij dichter opeen staande bomen zal de ziekte sneller om zich heen grijpen. Om die reden zijn bomen in bosverband of hakhoutgebieden sneller vatbaar.
Het meest gevoelig voor de ziekte zijn de gewone es (Fraxinea excelsior) en de smalbladige es (F. angustifolia). Gekweekte cultivars kunnen meer of minder gevoelig zijn.
Gelukkig is inmiddels vastgesteld dat veel essen weliswaar ziek worden maar dat, zeker buiten bosgebieden, niet alle zieke essen dood gaan en dat zelfs in zwaar aangetaste gebieden nog gezonde essen te vinden zijn. Daarnaast zie je in het huidige assortiment van soorten en cultivars duidelijke verschillen in gevoeligheid. Het is dus voorbarig om het te hebben over een nieuwe rampspoed in de bomenwereld. Er is zeker nog toekomst voor de es.

In stedelijke gebieden is de kans op aantasting minder groot. En het is gebleken dat oudere bomen minder gevoelig zijn en na aantasting ook weer kunnen herstellen. Terughoudendheid bij ingrijpen is daarom geboden. Zieke boom moeten niet voorbarig gerooid worden, tenzij er gevaar voor takbreuk of omvallen bestaat. Voor afvoer van dood hout zijn geen speciale maatregelen nodig. Het levert geen specifieke besmettingsbron zoals dat bij de iepziekte het geval is.

Onderzoek
In diverse landen, waaronder Nederland (Universiteit Wageningen en Staatsbosbeheer), wordt intensief onderzoek gedaan naar de essentaksterfte. Ook wordt de verspreiding ervan gemonitord. In Engeland is het al in kaart gebracht. Het onderzoek richt zich vooral op de verschillen in gevoeligheid van zowel gezonde gewone essen als cultivars. Men probeert om, naast kennelijk resistente essen, bestendige cultivars te identificeren als vervangers.

Den Haag

Ook de gemeente Den Haag gaat zich voorbereiden op dit nieuwe ziektefenomeen. Allereerst wil men de aantasting door deze ziekte gaan inventariseren, maar er is nog geen gericht onderzoek gestart. Alhoewel er nog weinig bomen zijn aangetast is er op dit moment wel reden tot waakzaamheid.
Naast de beuk en de eik is de es een van de meest voorkomende bomen in Nederland. Hij wordt veelzijdig gebruikt in zowel bossen als in stedelijk gebied, in landgoederen en tuinen en als laanbeplanting. De soort is beeldbepalend voor ons land en een goed beheer is dus hoogstnoodzakelijk. Gelukkig zijn Staatsbosbeheer en onderzoekinstellingen als Universiteit Wageningen daarvan doordrongen. Naast landelijke coördinatie ligt internationale samenwerking hierbij voor de hand.

Met dank aan dr. ir. Jelle Hiemstra (WUR) als bron voor dit samenvattende artikel.