Home » Bijenreservaat voor park Marlot

Bijenreservaat voor park Marlot

Al enige jaren volg ik de wilde bijen in park Marlot. Hoewel het park voldoende voedsel biedt, houden de bijen zich voornamelijk op in de buurt van de Benoordenhoutse- en de Bezuidenhoutseweg. De reden hiervoor is waarschijnlijk het ontbreken van broedgelegenheid. De zonbeschenen bermen van beide wegen bieden daarvoor meer mogelijkheden dan het donkere park. Anders dan honingbijen is het vliegbereik van wilde bijen beperkt tot enkele honderden meters en kiezen zij nestruimte in de nabijheid van voedsel. Het park zelf is te koel en te vochtig om te nestelen. Daar zou een aanvulling op moeten komen.

Door: Hans van Helden

 

Het gedeelte tussen het klassieke park Marlot en het vogelreservaat ‘Lithoraal’ ziet er verwaarloosd uit. Hier groeit overdadig brandnetel en er staan veel bomen van slechte kwaliteit, voornamelijk elzen, populieren en een enkele es. De belevingswaarde is gering. Tussen de brandnetels houden zich weinig insecten en vogels op. Slechts een enkele wandelaar glibbert over de modderige paden achter de hond aan. Hier zou een bijenreservaat gemaakt kunnen worden.

 

Inrichting van een bijenreservaat
Een bijenreservaat dient niet alleen om de biodiversiteit te vergroten, maar ook om de belevingswaarde van het park te verbeteren. Dit wordt bereikt door het aanbrengen van afwisseling in hoog en laag, warm en koel, droog en nat. De biodiversiteit komt dan terug in de beplanting, de insecten en de vogels. Anders dan bij een vogelreservaat, waar rust een belangrijke factor is, levert betreding in een bijenreservaat juist gewenste effecten op. Door deze afwisseling wordt het gehele gebiedje aantrekkelijker voor een breed publiek.
De meeste solitaire bijen broeden in een holletje in de grond. Deze grond mag niet te vochtig zijn, de zon moet de grond kunnen verwarmen. Vaak kiezen de bijen voor de overgang tussen een onverhard pad en beplanting om te kunnen nestelen, vandaar dat betreding gewenst is.
Hiertoe wordt een 2-3 meter hoge heuvel opgeworpen, met een zonnige helling op het oosten en het zuiden. Deze hellingen krijgen een kruidige vegetatie, het onderhoud is gericht op verschraling. De beplanting wordt niet alleen open gehouden door betreding en onderhoud door vrijwilligers maar ook door het inzaaien van parasietplanten als grote ratelaar. De bodem van dit deel van Marlot is zanderig, uitstekend materiaal om een broedplaats te realiseren. Het gat dat door ontgraving ontstaat, dient als amfibieënpoel. Het ligt vrij van de sloot zodat het milieu niet wordt verstoord door bemesting van het naastgelegen weiland. Er komt geen hoog opgaande beplanting nabij de poel, waardoor het water goed kan opwarmen. De noord- en westhelling kunnen worden beplant met hoog opgaande bomen en heesters. Een mengsel van wegedoorn, meidoorn, sleedoorn, Gelderse roos en Spaanse aak biedt niet alleen beschutting, de bloemen trekken ook bijen en andere insecten. Vogels houden van deze doornige heesters om te nestelen, zeker als in de directe omgeving veel insecten te vinden zijn.

 

Rosse metselbijen

Rietkraag voor vogels en insecten

De smalle sloot tussen het weiland en het bijenreservaat wordt verbreed, met geleidelijk oplopende oevers. Het is de bedoeling dat zich een kraag riet tussen de heuvel en het weiland kan ontwikkelen. Een rietkraag biedt zowel beschutting voor vogels in de winter als broedgelegenheid voor insecten, die graag in riet nestelen. Voorwaarde is dat het riet mag blijven staan. Op de oost- en zuidhelling wordt een bloemenmix ingezaaid. Het beheer is gericht op verarming, waarbij het maaisel moet worden afgevoerd. Zeker in de beginfase, als de grond nog rijk is, kan het nodig zijn de beplanting op de zonnige hellingen door vrijwilligers te laten uitdunnen.
 Het publiek loopt geen risico: solitaire wilde bijen leggen geen grote honingvoorraden aan, zij zien mensen niet als een bedreiging en zullen elke confrontatie uit de weg gaan. Het zou aardig zijn als bij de poel een informatiebord kan worden geplaatst.

 

Conclusie

Uiteindelijk is het de bedoeling dat niet alleen bijen zich in het gebied gaan vestigen, maar er voor de bezoekers ook meer te beleven is in het park. Een moeilijk toegankelijk gedeelte wordt fraaier en toegankelijker terwijl de aanwezigheid van vlinders, libellen en vogels bijdragen aan de belevingswaarde. Vanwege de bijzondere ligging, precies op de grens van een oude strandwal en veen is het een gebiedje met heel veel mogelijkheden voor natuur en recreatie.

 

Project Groene Cirkels
Om de achteruitgang van wilde bijen en andere bestuivers tot staan te brengen, is de provincie Zuid-Holland, na een pilot op de Heinekenlocatie in Zoeterwoude, een project ‘Groene Cirkels Bijenlandschap’ gestart. Door overhoekjes en bermen in het landschap aantrekkelijk in te richten wordt een insectenvriendelijk netwerk met voedsel- en nestgelegenheid gecreëerd. Het zou mooi zijn als de gemeente Den Haag zich hierbij aansluit.