Ter gelegenheid van het afscheid van voorzitter Frits Prillevitz organiseerde de AVN op 3 april jongstleden een klein symposium over biodiversiteit. Een inspirerend onderwerp waarvoor drie sprekers waren uitgenodigd die ieder met een eigen invalshoek het thema benaderden. Doelstelling van de bijeenkomst was het verzamelen van ideeën als aanzet voor een nieuw Groenbeleidsplan in 2015.
Biodiversiteit staat eigenlijk synoniem aan kwaliteit van de natuur, ongeacht of dat nu het groen van de stad of van het platteland betreft. Als we de diversiteit van flora en fauna willen verbreden, dan zal er op een andere manier met beheer moeten worden omgesprongen. Dat was in hoofdlijn de rode draad waar alle drie de sprekers op aanstuurden.
CO2 uitstoot heeft gevolgen voor biodiversiteit
De aftrap werd genomen door de Ignace Schops, directeur regionaal Landschap Kempen en Maasland bij onze zuiderburen, maar tevens ook lid van het Climate Leadership Corps onder leiding van Al Gore. De inleiding van Ignace was dan ook vooral geënt op de risico’s van de klimaatgevolgen door opwarming van de aarde. De ongelimiteerde uitstoot van CO2 heeft direct invloed op de biodiversiteit in de gehele wereld. Met dit grootschalige wereldprobleem oversteeg hij de maatvoering van het onderwerp over biodiversiteit op stedelijk niveau wel enigszins, maar de boodschap was duidelijk. Willen we op lokaal niveau een verbetering in de natuur doorvoeren, dan moet er verder worden gedacht dan de stads- of zelfs landsgrenzen. Ons gedrag met betrekking tot energieverbruik is nauw verbonden met de kwaliteit van de natuur om ons heen. Door de overmatige uitstoot van CO2 treedt er vermesting op en dat heeft directe gevolgen voor plantensoorten die op schrale bodem groeien. En daar vinden we wel dicht bij huis voorbeelden van. De van oorsprong voedselarme duinen hebben we om die reden zien dichtgroeien met een soortenarme biomassa. Daarbij werden de kwetsbare plantensoorten verdrongen.
“We moeten ons er meer van bewust zijn dat onze consumptie en daarmee onze voetafdruk veel te groot is”, Schops vond dat we veel meer lef moeten hebben om anders te denken. “We moeten terug naar de oude waarden om een verandering in gang te zetten. Natuurbeleving dicht bij huis is er daar één van. Sla bruggen tussen economie en ecologie en laat zien dat natuur sociaaleconomische problemen helpt oplossen”.
Gemeente werkt structureel aan integrale visie
De tweede spreker bleef dichter bij huis. Jacco Schuurkamp, senior beleidsmedewerker groen van de gemeente Den Haag startte met een opsomming van de hoeveelheid groen binnen de gemeentelijke grenzen. Met drie Natura 2000-gebieden, 940 ha grote parken, landgoederen, lanen, plantsoenen en recreatiegebieden mag Den Haag zich met recht een groene stad noemen. Sinds het begin van de jaren 90 is er structureel gewerkt aan een integrale visie op de groenstructuur met veel aandacht voor ruimtelijke, ecologische en recreatieve aspecten. Daarmee heeft Den Haag een volwassen groenbeleid dat ondersteunt wordt door gedetailleerde nota’s waarin die regelgeving nader wordt uitgewerkt.
Op die manier is natuur, ecologie en biodiversiteit al heel goed in de stad verankerd, aldus Schuurkamp. Hij illustreerde dit betoog met een reeks waarnemingen van bijzondere soorten die bewijzen dat de natuurwaarde in Den Haag hoog staat genoteerd. Hij haastte zich ook te zeggen dat er binnen de gemeente nog geen signalen zijn voor het ontwikkelen van een nieuw groenbeleidsplan.
Er zijn wel nieuwe ontwikkelingen gaande met betrekking tot natuurwetgeving op landelijk niveau en uit de samenleving mag straks ook participatie verwacht worden op het gebied van natuurontwikkeling. De verantwoording kan op die manier buiten de overheid ook gedeeld worden door groene instituties, bedrijfsleven en particulieren. Hij pleit voor meer meedenken en meedoen door de Haagse burgers.
Hoe dat precies moet worden ingevuld is de nieuwe uitdaging.
Ook Schuurkamp legde de nadruk op anders denken en anders doen. “Ons denken moet uitgaan van de dynamiek in de natuur als een gegeven en niet als een proces dat we onder controle moeten krijgen”. Hij gaf daarbij het voorbeeld van het loslaten van het krampachtige veiligheidsbeleid in de zeereep van het Hoogheemraadschap. Daar krijgt de dynamiek van de duinen weer een kans op plekken waar het kan. Dat is een flinke omslag in denken.
Biodiversiteit in het ontwerp
Landschapsarchitect Fleur Timmer heeft als derde spreker de taak om de zaal in te wijden in het ecological urban design zoals dat op haar werkplek in Engeland heet.
‘Biodiversiteit op ontwerp’ kent vele toepassingen en is erop gericht de complexiteit van een ecologisch landschap te verbinden met een aantal ecosysteemdiensten als stedelijke voedselproductie, wateropvang, luchtzuivering, recreatie etc.
De natuur in de stad dient uiteraard niet alleen voor de visuele aankleding of recreatie, maar moet optimaal functioneel zijn voor alle gebruikersgroepen. Stedelijke natuur is ook onderdeel van de identiteit van de stad, vindt Timmer. “Benadruk de geografische plek waarop de stad zich bevindt. De grondsoort waarop het groeit is maatgevend voor de biodiversiteit.
Timmer geeft uitleg over de regelgeving die in Engeland de maatvoering van stedelijke inrichting is. Die regels staan uitdrukkelijk ten dienste aan het ontwerp en de instandhouding van de ecologische kwaliteit. “We worden in Engeland geacht om habitats te ontwerpen. Het floristisch ontwerp moet ook functioneren voor de fauna die er gebruik van maakt. Ontwerp en beheer moeten in elkaar overlopen en leiden tot een duurzame instandhouding van het geheel. Om dat te bereiken hebben ontwerpers de beschikking over diverse toolkits die richting geven aan het beoogde resultaat. Het is ook heel belangrijk dat een landschapsarchitect aan het begin van het bouwproces wordt betrokken en niet pas als het gebouw er al staat en alleen de tuin nog moet worden aangelegd. Architect en urban designer vragen in Engeland gezamenlijk de bouwvergunning aan. Als dat niet volgens de regels is gebeurd, kan de vergunning zomaar geweigerd worden. Je moet gezamenlijk alles uit de kast halen om het systeem zo ecologisch, duurzaam en optimaal mogelijk te laten functioneren. Dat is de nieuwe trend.
Timmer geeft een aantal Haagse voorbeelden waar ze graag haar toolkit op zou loslaten. Het weghalen van struiken en onderbegroeiing in parken ten behoeve van ‘veiligheid’ zou in Engeland niet meer kunnen. “Je vernielt dan habitat van zangvogels en dat degradeert de biodiversiteit”.
In de discussie die zich na afloop van deze lezingen ontspint, rijst de vraag in hoeverre Den Haag iets van de Engelse ontwerpregels kan leren. Jacco Schuurkamp geeft de verzekering dat de regelgeving in Nederland minstens zoveel kwaliteitsborging geeft als die in Engeland. “We zijn hier anders georganiseerd, maar onze kasten staan vol met handleidingen en regelgeving waaraan ontwerp en beheer moeten voldoen. Vanuit de zaal roept een deelnemer dat Engeland minstens 20 jaar voor loopt in deze ontwikkeling. Er is dus wel degelijk iets te leren.
Dagvoorzitter Maas Goote heeft voor de discussie drie thematische vragen opgesteld: 1. Hoe kunnen we kennis en tijd voor het beheer mobiliseren?
2. Hoe vind je elkaar als overlegpartners (gemeente, natuurorganisaties, inwoners)?
3. Hoe krijgen we biodiversiteit hoger op de gemeentelijke politieke agenda en hoe kunnen we dit een plek geven in het nieuwe gemeentelijke groenbeleidsplan?
Die discussie werd tussen de 85 deelnemers aan het symposium breed gevoerd, waarbij ook veel suggesties van aanwezige beleidsambtenaren van provincie en zelfs Europese overheid.
De AVN zal de uitkomsten van dit symposium gaan gebruiken voor een eerste raamwerk voor het nieuwe groenbeleidsplan. Want ook al heeft het huidige (demissionaire) college nog geen plannen in die richting, vanuit de achterban kan er wel politieke stimulans worden georganiseerd.
Het item biodiversiteit bleek in ieder geval een dankbaar onderwerp om de geest te scherpen en het netwerk van beleidsambtenaren met interesse bij elkaar te krijgen.